Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
- kopie van het paspoort van referent met inreisstempels voor Ghana;
- kopieën van de paspoorten van eisers;
- afschriften van en een overzicht van overboekingen van de Unity Monetary Services BV waaruit blijkt dat referent geld overmaakt aan beide moeders van eisers in de jaren 2018, 2017, 2016, 2014, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007;
- een verklaring van de headmaster van de Day Spring School van 28 juni 2016;
- een verklaring van de headteacher van de Springs of life international school van 30 juli 2018;
- een gezagsverklaring van de Ghanese rechtbank van 23 juni 2017 waarop referent staat vermeld;
- een onder ede afgelegde verklaring van beide moeders van 11 september 2018;
- een verklaring van directeur, [naam 7] , van de Salvation International Academy, van 9 september 2018 met zijn paraaf en een versie met zijn handtekening en een begeleidend schrijven waarin hij bevestigt dat deze informatie van hem afkomstig is inclusief zijn telefoonnummer en email;
- een kopie van het consultatieboekje van eiseres en eiser 2;
- een verklaring van referent van 16 januari 2019 over de reden dat eiseres naar Day Spring school ging en niet naar de Salvation International Academy toen zij vier was;
- een onder ede afgelegde verklaring van de grootouders van 19 juni 2019.
Verweerder dient deze bewijzen in onderlinge samenhang te bezien en te beoordelen.Voorts had verweerder beter onderzoek kunnen verrichten, in plaats van enkel te kijken naar de website van de Day Spring school. Op de eerste brief van de directeur staan immers ook twee telefoonnummers. Dat het document van de Day Spring school dateert van 2016 terwijl de aanvraag van 2018 is, ligt aan de omstandigheid dat referent de documenten ter onderbouwing van de aanvraag al in 2016 verzamelde maar de aanvraag pas, vanwege omstandigheden buiten zijn schuld om, door de gemachtigde in 2018 is ingediend. Dat eiser 1 niet de achternaam heeft van referent is evenmin opmerkelijk. In Ghana geldt een vrije naamkeuze. Referent heeft lang niet alle betalingsbewijzen meer van de afgelopen jaren, maar de bewijzen die wel zijn overgelegd zijn minimaal het begin van bewijs dat referent eisers structureel financieel onderhoudt.
De rechtbank is echter ook van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overige door eisers overgelegde stukken, in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende zijn om de feitelijke invulling van het gezinsleven tussen eisers en referent aannemelijk te maken. Daarbij acht de rechtbank vooral van belang dat uit de grote hoeveelheid overgelegde betalingsbewijzen blijkt dat referent tussen 2007 en 2018 en zeer regelmatig geldbedragen aan de moeders van eisers heeft overgemaakt, waarbij ook nog als reden van overmaking veelvuldig werd vermeld “family support”. Verweerder heeft ter zitting op 27 juni 2019 bevestigd niet te twijfelen aan de frequentie en omvang van de betalingen. Mede gelet op de overgelegde authentieke geboorteakten waarop referent als de vader staat genoemd, het paspoort van referent waaruit blijkt dat hij Ghana regelmatig bezoekt, de consultatieboekjes van eiseres en eiser 2 waarop referent als vader staat genoemd en de Ghanese gezagsbeschikking waaruit blijkt dat referent het gezag over eisers heeft, acht de rechtbank door verweerder onvoldoende onderbouwd dat niet aannemelijk is dat deze geldbedragen voor het levensonderhoud van eisers zijn bedoeld. Dat geen bonnetjes zijn overgelegd om daadwerkelijk aan te tonen dat het door referent aan de moeders overgemaakte geld aan eisers is besteed, acht de rechtbank, gelet op alles wat is overgelegd in dit geval, een te formalistisch benadering van verweerder. Daarbij is mede van belang dat eisers ook onder ede afgelegde verklaringen van de moeders en de grootouders van eisers hebben overgelegd over de omgang, betrokkenheid en het contact tussen eisers en referent. Hoewel uit vaste jurisprudentie inderdaad volgt dat deze verklaringen niet als objectief bewijs gelden, kan daaruit niet worden afgeleid dat aan deze verklaringen door verweerder geen enkele waarde hoeft te worden gehecht. Verweerder dient deze verklaringen te bezien in onderlinge samenhang met de overige overgelegde stukken. Het enkel feit dat eisers geen enkele foto hebben overgelegd van hen samen met referent, is gelet op het voorgaande van onvoldoende gewicht om te oordelen dat aan de overige overgelegde stukken geen waarde wordt gehecht. Het bestreden besluit is daarom op dit punt onvoldoende gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt.