ECLI:NL:RBDHA:2019:7268

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
NL19.10401
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielaanvraag van Gülenist met verblijfsrecht in Bulgarije

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2019, in de zaak tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, werd de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behandeld. Eiseres, die bekend staat als Gülenist, had een geldige verblijfsvergunning in Bulgarije, maar vreesde dat zij bij overdracht aan Bulgarije zou worden uitgezet naar Turkije. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht baseren en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat Bulgarije haar verplichtingen niet zou nakomen. Eiseres had in eerdere procedures al een beroep gedaan op de situatie in Bulgarije, maar de rechtbank concludeerde dat de door eiseres ingebrachte nieuwsberichten niet voldoende waren om aan te nemen dat zij een reëel risico liep op (indirect) refoulement. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag van eiseres niet in behandeling genomen hoefde te worden, omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.10401

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 juli 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Leene).

Procesverloop

Bij besluit van 8 januari 2019 heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Op 28 januari 2019 heeft de rechtbank het daartegen door eiseres ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 8 januari 2019 vernietigd. Daarbij is bepaald dat verweerder een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Verweerder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. Bij uitspraak van 22 februari 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) het hoger beroep ongegrond verklaard.
Bij besluit van 29 april 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder opnieuw besloten om de aanvraag van eiseres niet in behandeling te nemen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2019. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Leene.

Overwegingen

1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Bulgarije een verzoek om overname gedaan (Dublinverzoek), omdat is gebleken dat eiseres over een nog geldige Bulgaarse residence permit beschikt. Bulgarije heeft het Dublinverzoek aanvaard.
2. In de uitspraak van 28 januari 2019 is geoordeeld dat verweerder in het geval van eiseres niet zonder meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan ten aanzien van Bulgarije. De rechtbank heeft het besluit daarom vernietigd en heeft verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarin verweerder nader beoordeelt of eiseres een risico loopt om door Bulgarije naar Turkije te worden uitgezet. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres dit risico niet loopt. Eiseres is het hier niet mee eens. De rechtbank bespreekt eerst de beroepsgrond van eiseres waarin zij stelt dat verweerder ten onrechte uitgaat van de juistheid van het claimakkoord. Indien de rechtbank namelijk tot de conclusie komt dat verweerder ten onrechte uitgaat van een claimakkoord, kan het bestreden besluit niet in stand blijven. Dan komt de rechtbank niet meer toe aan het bespreken van de andere beroepsgronden.
Claimakkoord
3. Eiseres betoogt dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte heeft geoordeeld dat eiseres een geldige verblijfstitel in Bulgarije heeft. Eiseres verblijft sinds juli 2016 niet meer in Bulgarije en volgens Bulgaars recht is haar verblijfsrecht daarmee geëindigd. De verblijfstitel is nog niet ingetrokken, maar het is evident dat dit na haar terugkeer zal gebeuren. En zelfs als Bulgarije het verblijfsrecht niet intrekt vanwege haar langdurige verblijf buiten Bulgarije, dan zal Bulgarije het verblijfsrecht intrekken omdat Bulgarije haar als een gevaar voor het land beschouwt. Eiseres wordt in Bulgarije immers aangezien voor Güleniste en dus als terrorist. Het enkele feit dat Bulgarije het Dublinverzoek heeft geaccordeerd, is volgens eiseres onvoldoende om aan te nemen dat eiseres (nog steeds) beschikt over een geldige verblijfstitel. Verweerder mag zijn beslissing daarom niet baseren op het claimakkoord, aldus eiseres.
3.1
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 12, eerste lid, van de Dublinverordening staat dat een lidstaat die een geldige verblijfstitel heeft afgegeven aan een vreemdeling verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming. Tussen partijen is niet in geschil dat een residence permit, die is afgegeven door de Bulgaarse autoriteiten, een geldige verblijfstitel is. Ook is niet in geschil dat eiseres beschikt over een residence permit met een einddatum in 2024. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of het feit dat één (of meer) wettelijke intrekkingsgronden zijn vervuld, maakt dat de residence permit van eiseres niet (meer) als geldige verblijfstitel in de zin van artikel 12, eerste lid, van de Dublinverordening mag worden beschouwd. Gelet op de door eiseres genoemde bepalingen uit het Bulgaarse recht is de intrekkingsbevoegdheid van de Bulgaarse autoriteiten een discretionaire bevoegdheid. Hieruit volgt dat het verblijfsrecht blijft bestaan totdat Bulgarije heeft besloten dat zij gebruik maakt van de intrekkingsbevoegdheid. Niet in geschil is dat Bulgarije dit niet heeft gedaan. De residence permit van eiseres is daarom een geldige verblijfstitel in de zin van de Dublinverordening.
De rechtbank overweegt verder dat de (verwachte) duur van het verblijfsrecht voor de toepassing van artikel 12, eerste lid, van de Dublinverordening niet van belang is. Dat dit verblijfsrecht op korte termijn zou kunnen worden ingetrokken, is dus ook niet van belang, ook niet wanneer daarbij de strekking van de Dublinverordening wordt betrokken. Uitgaande van de eerbiediging van het beginsel van non-refoulement door alle lidstaten, is het doel van de Dublinverordening om door middel van duidelijke criteria en instrumenten vast te kunnen stellen welke lidstaat verantwoordelijk is. Daarbij past niet dat bij de toepassing geanticipeerd wordt op de beslissingen die de verantwoordelijke lidstaat ten aanzien van het (bestaande) verblijfsrecht kan gaan nemen. De stelling van eiseres dat het voortduren van haar verblijfsrecht in Bulgarije onzeker is, leidt er dus niet toe dat verweerder niet mag uitgaan van het door Bulgarije afgegeven claimakkoord. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. Zoals onder 2 is vermeld, is in de eerdere beroepszaak geoordeeld dat verweerder in het geval van eiseres niet zonder meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan, maar nader moet beoordelen of zij in Bulgarije een risico loopt om naar Turkije te worden uitgezet.
4.1
Eiseres voert aan dat verweerder in haar geval ten aanzien van Bulgarije niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan. Zij staat in Bulgarije en Turkije bekend als Güleniste en (dus) ook als lid/aanhanger van FETÖ. Eiseres betoogt onder verwijzing naar een aantal nieuwsberichten dat Bulgarije eerder vermeende Gülenisten heeft uitgeleverd aan Turkije. Het politieke en juridische klimaat in Bulgarije is op dit moment ongunstig voor haar, omdat de Turkse en Bulgaarse autoriteiten met elkaar samenwerken. Deze samenwerking wordt steeds intensiever. Dit blijkt volgens eiseres uit de in januari 2019 gesloten overeenkomst tussen de Turkse en Bulgaarse autoriteiten, waarin is vastgelegd dat Bulgarije actief zal overgaan tot het uitleveren van Gülenisten aan Turkije. Eiseres gaat ervan uit dat Bulgarije buiten het wettelijk kader zal treden bij het doen van de uitzettingen. Dit is eerder ook zo gegaan, aldus eiseres. Hierdoor loopt eiseres een (indirect) risico op schending van artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest).
Eiseres legt ter onderbouwing van haar stellingen de volgende nieuwsberichten over:
1. Turkije heeft een programma om tegenstanders te ontvoeren en te martelen, 11 december 2018. [1]
2. Bulgaria promises to probe groups ‘Gulenists’ ties, 31 mei 2018. [2]
3. Turkey asks Bulgaria to hunt for more Gulenists, van 30 mei 2018. [3]
4. Turkey demands extradition of Gulen Supporters from 16 countries, Bulgaria included, 20 februari 2017. [4]
5. Bulgaria unlawfully expels alleged FETO members to Turkey, 15 januari 2017. [5]
6. Bulgaria returns alleged Gülenists to Turkey d.d. 18 oktober 2016 [6]
7. Bulgarian PM: We will hand over every FETÖ member to Turkey, 12 augustus 2016. [7]
8. Bulgaria to extradite all FETÖ members at any costs, 12 augustus 2016. [8]
9. Outcry as Bulgaria deports Gulen supporter to Turkey, 11 augustus 2016. [9]
10. Bulgaria rejected asylum request of FETO member, 10 augustus 2016. [10]
11. ' 'Wie Gülen steunt, is een terrorist', 8 augustus 2016. [11]
12. Global hunt brings back 80 FETÖ members to Turkey, 5 april 2018. [12]
Verder heeft eiseres op de zitting bij deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, verwezen naar een artikel van 19 januari 2019 ‘igifleri Bakani Soylu: Bulgaristan, FETÖ konusunda kararli’ van Miliyet. De tolk heeft ter zitting bevestigd dat in dit artikel staat dat Turkije en Bulgarije zijn overeengekomen om actief leden van de FETÖ uit te zetten. Er is geen vertaling van het artikel overgelegd. Eiseres voert verder aan dat het, gelet op de samenwerkingsplicht, op de weg van verweerder ligt om nader onderzoek te doen naar de situatie in Bulgarije.
4.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit de nieuwsartikelen niet blijkt dat Bulgarije stelselmatig Gülenisten uitlevert aan Turkije. Van de artikelen die zien op de uitzettingen gaat het merendeel over de uitzetting van de heer [naam] in 2016, wiens positie niet te vergelijken is met de positie van betrokkene. De heer [naam] is namelijk een prominente aanhanger van de Gülenbeweging en FETÖ en Turkije had om zijn uitlevering verzocht. Zijn asielaanvraag in Bulgarije was afgewezen en hij verbleef illegaal in Bulgarije. De overige nieuwsberichten zien op de uitzetting van zeven andere Turken, die illegaal in Bulgarije verbleven. Niet gebleken is dat deze uitzetting te maken had met het zijn van Gülenist of het lidmaatschap van FETÖ. De situatie van deze Turken is ook niet vergelijkbaar met de situatie van eiseres, omdat eiseres over een geldige verblijftitel in Bulgarije beschikt. Ten slotte voert verweerder nog aan dat het opvallend is dat er geen enkel rapport van een gezaghebbende NGO of mensenrechtenorganisatie is dat melding maakt van deze gestelde stelselmatige schending van het non-refoulement beginsel. Dat Bulgarije en Turkije hun banden en samenwerking versterken rechtvaardigt in ieder geval geenszins deze conclusie, aldus verweerder. Verweerder heeft in de nieuwsberichten geen aanleiding gezien om nader onderzoek te doen naar de situatie in Bulgarije.
4.3
De rechtbank stelt voorop dat niet is gebleken van een intensivering van het aantal uitzettingen vanuit Bulgarije naar Turkije. Ter zitting heeft eiseres namelijk bevestigd dat er geen andere gevallen van uitzettingen bekend zijn dan de twee gevallen die verweerder heeft beschreven. Verweerder is in het bestreden besluit ingegaan op de nieuwsartikelen en heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat deze geen aanknopingspunten geven om te vrezen dat eiseres zonder nadere (rechterlijke) procedure zal worden uitgezet. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiseres beschikt over een geldige verblijfstitel in Bulgarije en er geen gevallen bekend zijn van Turken met een geldige Bulgaarse verblijfstitel die aan Turkije zijn uitgeleverd. Ook staat vast dat Turkije niet om uitlevering van eiseres heeft verzocht en haar niets ten laste heeft gelegd, wat haar situatie ook wezenlijk anders maakt dan het geval van [naam] .
De rechtbank overweegt verder dat eiseres, als haar verblijfsrecht zal worden ingetrokken en tot uitzetting zal worden besloten, hierover in Bulgarije kan klagen en rechtsmiddelen hiertegen kan aanwenden. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat de intensivering van de samenwerking tussen de Turkse en Bulgaarse autoriteiten erin zal resulteren dat Bulgarije eiseres zal uitzetten naar Turkije als er gevaar is voor strijd met 3 van het EVRM. Weliswaar wordt in een nieuwsbericht vermeld dat Bulgarije in 2016 bij de uitzetting van de zeven Turken zonder (rechtelijke) procedure zou hebben uitgezet, maar verweerder heeft dit terecht niet aannemelijk gevonden, omdat er geen rapporten van NGO’s of andere gezaghebbende instanties zijn die melding maken van mensenrechtenschendingen. De verklaring die eiseres daarvoor heeft gegeven, namelijk dat het allemaal nog zo nieuw is dat er geen rapporten over zijn wordt niet gevolgd, omdat de gevallen waarnaar eiseres verwijst dateren uit 2016. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte geoordeeld dat op basis van de nieuwsberichten, zonder nadere onderbouwing, niet kan worden aangenomen dat eiseres een reëel risico loopt op (indirect) refoulement. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor de stelling dat een overdracht van eiseres aan Bulgarije in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17 van de Dublinverordening
5. Eiseres betoogt dat verweerder de behandeling van de aanvraag van eiseres vrijwillig op zich moet nemen. Daartoe voert eiseres aan dat er concrete aanwijzingen zijn dat Bulgarije haar verplichtingen als verantwoordelijke lidstaat niet zal nakomen. Zij vreest dat zij door Bulgarije zal worden uitgezet naar Turkije. Eiseres doet hiermee een beroep op artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
5.1
Artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening regelt de discretionaire bevoegdheid (vrijheid) van een lidstaat om een asielverzoek in behandeling te nemen, ondanks dat de lidstaat op basis van de Dublinverordening hiervoor niet verantwoordelijk is. Gezien de ruime beoordelingsvrijheid die verweerder heeft, dient de rechtbank die beoordeling terughoudend te toetsen. Gelet op hetgeen in 4.3 is overwogen over het interstatelijke vertrouwensbeginsel, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Bulgarije zich ten opzichte van eiseres niet zal houden aan haar internationale verplichtingen. Verweerder stelt zich ook niet ten onrechte op het standpunt dat niet is gebleken van bijzondere of individuele omstandigheden die maken dat de overdracht van eiseres aan Bulgarije van een onevenredige hardheid getuigt. Dat eiseres vreest om te worden uitgezet naar Turkije is hiervoor onvoldoende. Het beroep op artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening slaagt niet.
De goede procesorde
6. Eiseres voert ten slotte nog aan dat verweerder in strijd handelt met de goede procesorde door in het voornemen dat aan het bestreden besluit is voorafgegaan dezelfde argumenten te gebruiken als de argumenten die verweerder in het hoger beroepschrift heeft gebruikt. Die argumenten zijn immers door de Afdeling kennelijk ongegrond bevonden, aldus eiseres.
6.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. De Afdeling heeft overwogen dat hetgeen is aangevoerd niet tot vernietiging van de uitspraak van 28 januari 2019 kon leiden. Daaruit volgt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen, waarin wordt beoordeeld of eiseres een risico loopt om door Bulgarije naar Turkije te worden uitgezet. Die beoordeling maakt verweerder in het bestreden besluit en hij voert daartoe argumenten aan. Dat in die argumenten (weer) wordt ingegaan op de door eiseres gestelde praktijk van uitleveringen en de betekenis van de door eiseres aangevoerde nieuwsartikelen is niet in strijd met de goede procesorde.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, voorzitter, mr. J.J.W.P. van Gastel en
mr. R. Ortlep, leden, in aanwezigheid van mr. R.P.H. Evers.
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 18 juli 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal beschikbaar gesteld aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.https://nos.nl/artikel/2263012-turkije-heeft-programma-om-tegenstanders-te-ontvoeren-en-martelen.html
2.https://balkaninsight.com/2018/05/31/turkey-pressures-bulgaria-to-investigate-alleged-gulenist-organisations-05-31-2018/
3.http://bulgarianpresidency.eu/turkey-asks-bulgaria-to-hunt-for-more-gulenists/
4.https://www.novinite.com/articles/178832/Turkey+Demands+Extradition+of+Gulen+Supporters+From+16+Countries%2C+Bulgaria+Included
5.https://www.capital.bg/politika_i_ikonomika/kquarterly/2017/01/15/2945020_bulgaria_unlawfully_expels_alleged_feto_members_to/
6.https://www.curactiv.com/section/global-europe/news/bulgaria-extradites-alleged-gulenists-to-turkey/
7.https://www.dailysabah.com/war-on-terror/2016/08/13/bulgarian-pm-we-will-hand-over-every-feto-member-to-turkey
8.https://www.yenisafak.com/en/world/bulgaria-to-extradite-all-feto-suspects-at-any-cost-2510281
9.https://www.ndtv.com/world-news/outcry-as-bulgaria-deports-fethullah-gulen-supporter-to-turkey-1443059
10.https://report.az/en/region/bulgaria-rejected-asylum-request-of-feto-member/
11.https://www.ad.nl/nieuws/wie-gulen-steunt-is-een-terrorist~a1dabde2/
12.https://www.dailysbah.com/investigtions/2018/04/06/global-hunt-brings-back-80-feto-members-to-turkey