Op 21 februari 2019 hebben de Griekse autoriteiten Nederland verzocht om de behandeling van de asielaanvraag van eiser over te nemen op basis van de Dublinverordening. Nederland heeft dit verzoek op 16 april 2019 afgewezen. Eiser, die de Turkse nationaliteit heeft en in Griekenland asiel heeft aangevraagd, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 29 mei 2019 de zaak behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat eiser geen rechtsmiddel openstaat tegen de afwijzing van het overnameverzoek, omdat deze afwijzing geen zelfstandig rechtsgevolg voor eiser heeft. Eiser betoogt echter dat de afwijzing wel degelijk een appellabel besluit is, omdat het een publiekrechtelijke rechtshandeling betreft die hem direct raakt. Hij verwijst naar Europese jurisprudentie die stelt dat fundamentele rechten in het geding zijn, zoals de eenheid van het gezin.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het overnameverzoek niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Eiser kan echter wel bezwaar maken tegen de afwijzing, en de rechtbank besluit het beroepschrift als bezwaarschrift door te zenden aan de verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en bekendgemaakt op 9 juli 2019.