1.3.Bij arrest van 20 juli 2017 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is in hoger beroep bewezen verklaard dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. Hij is niet strafbaar geoordeeld, omdat sprake is van rechtsdwaling. Het gerechtshof achtte aannemelijk dat eiser heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Het gerechtshof nam daarbij in aanmerking dat eiser toestemming had om zowel met eigen vervoer als met openbaar vervoer te reizen. Het gerechtshof overwoog dat eiser gemotiveerd heeft aangevoerd dat hij een en ander heeft besproken met de personen die daar over gaan ([A] en [B]) en ook met DCHR. Zij keurden zijn declaraties goed, terwijl ze volgens eiser wisten dat eiser daadwerkelijk op een andere manier reisde dan hij in zijn declaraties aangaf. Eiser heeft er voorts meteen melding van gemaakt bij zijn teamleider toen hij twijfelde aan de juistheid van de wijze waarop hij zijn dienstreizen had gedeclareerd. Het gerechtshof acht het onder deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, aannemelijk dat eiser dacht dat hij – hoewel hij zijn declaraties opzettelijk onjuist invulde – niet ongeoorloofd handelde.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het ontslag wegens wangedrag gehandhaafd.
Daaraan is samengevat het volgende ten grondslag gelegd. Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat eiser 35 declaraties heeft ingediend, waarbij hij verklaarde met eigen vervoer te reizen, terwijl hij daadwerkelijk met het openbaar vervoer reisde. Dit heeft de strafrechter in eerste aanleg bewezen geacht en ook in hoger beroep heeft de strafrechter eisers gedrag gekwalificeerd als valsheid in geschrifte.
Verweerder kwalificeert dit gedrag als plichtverzuim. Daarbij neemt verweerder in aanmerking dat eiser de declaraties pas heeft willen aanpassen nadat hij hierop is aangesproken. Hij heeft voor elke dienstreis € 73,91 ontvangen, terwijl het treinkaartje, tweede klasse, € 49,20 kostte. Verweerder acht het zeer aannemelijk dat eiser tweede klasse heeft gereisd en niet eerste klasse in welk geval eiser geld zou hebben moeten bijleggen. Op die manier heeft eiser € 805,83 te veel aan reiskostenvergoeding ontvangen.
Verweerder acht eisers verklaring voor zijn gedrag, namelijk dat hij gemakshalve op deze wijze heeft gedeclareerd, omdat hij dan geen treinkaartje hoefde over te leggen bij het declareren, niet steekhoudend.
Verweerder heeft geconcludeerd dat niet alleen vraagtekens kunnen worden geplaatst ten aanzien van de betrouwbaarheid en integriteit van eiser, maar ook ten aanzien van het reflectief vermogen en verantwoordelijkheidsbesef van eiser. Dit gedrag is niet in overeenstemming met de voorbeeldfunctie van een militair opsporingsambtenaar. Ofschoon het gerechtshof in hoger beroep in de strafzaak eiser heeft ontslagen van alle rechtsvervolging wegens rechtsdwaling, is verweerder in bestuursrechtelijke zin niet gebleken dat het wangedrag eiser niet kan worden toegerekend.
Mede gelet op het feit dat de integriteit van een militair opsporingsambtenaar boven iedere twijfel verheven moet zijn, acht verweerder het opgelegde strafontslag een evenredige sanctie.
3. Eiser voert in beroep het volgende aan. Hij betwist dat hij ooit heeft willen frauderen en hij kan zich niet verenigen met de strafmaat. Eiser is door het gerechtshof ontslagen van rechtsvervolging. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat geen sprake was van valsheid in geschrifte vanwege onduidelijkheid in de regelgeving en de hantering van die regelgeving door verweerder. Verweerder miskent het belang van deze uitspraak voor de onderhavige zaak. In dit geval bestaat, gelet op de stafrechtelijke uitspraak, geen reden meer om de zwaarste strafmaatregel op te leggen, want eiser heeft kennelijk niet bewust, frauduleus, fouten gemaakt in zijn declaraties.
De Nationale Politie, eisers werkgever, accepteert de uitleg van eiser. Eiser heeft namelijk daarover openheid van zaken gegeven en de Nationale Politie ziet geen aanleiding tot het nemen van maatregelen jegens eiser.
Eiser had geen onzuivere motieven. Hij heeft de litigieuze declaraties zelf bij verweerder onder de aandacht gebracht. Dit dient gevolgen te hebben voor de strafmaat, zelfs indien de declaraties onjuist zijn geweest, wat eiser ontkent. De wijze waarop moest worden gedeclareerd is onduidelijk en kon ook voor goedwillenden tot het maken van fouten leiden. Verder heeft eiser mondeling toestemming gehad om te declareren op de wijze zoals hij deed.
Eiser stelt tot slot dat het helemaal niet zeker is dat het 35 keer fout is gegaan, zodat verweerder ten onrechte het getal van 35 onjuiste declaraties aan het strafontslag ten grondslag heeft gelegd en dat hij in plaats van teveel, mogelijk ook te weinig kan hebben ontvangen voor zijn reizen.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.