Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
In de zaak van het verzoek
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). De kantonrechter overweegt het volgende.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 13 maart 2019 uitspraak gedaan over het verzoek van de werkgever om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werkgever heeft aangevoerd dat er sprake is van een duurzaam en grondig verstoorde arbeidsverhouding, wat volgens de wet een redelijke grond voor ontbinding vormt. De werknemer heeft zich verweerd tegen dit verzoek en heeft om wedertewerkstelling en een billijke vergoeding gevraagd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever is aangetoond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding duurzaam en grondig verstoord is, en heeft het verzoek van de werkgever toegewezen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 mei 2019. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding, die door de werkgever moet worden betaald, en dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.