ECLI:NL:RBDHA:2019:6462
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit inzake asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Justitie en Veiligheid, die ook zijn rechtsvoorganger omvat. Eiser, geboren op [geboortedatum] en van Turkse nationaliteit, heeft op 13 september 2018 een asielaanvraag ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn is verstreken en dat eiser verweerder op 19 maart 2019 rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiser heeft op 18 april 2019 beroep ingesteld, wat niet in geschil is. De rechtbank concludeert dat eiser recht heeft op een dwangsom, die verbeurd is voor het maximale aantal dagen, en oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Verweerder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat door een hogere dan verwachte instroom van asielzoekers en de diverse samenstelling van de asielpopulatie, er achterstanden zijn ontstaan. De rechtbank heeft deze omstandigheden als bijzonder gekwalificeerd en verweerder een termijn van acht weken gegeven om een besluit te nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000.
De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 256. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na bekendmaking.