Uitspraak
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 15 maart 2019 ingekomen verzoek van:
[Y] ,
[X] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak betreft het een verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige, geboren in Litouwen, die door de moeder naar Nederland is gebracht. De vader, die in Litouwen woont, verzoekt de rechtbank om de onmiddellijke terugkeer van het kind naar zijn gewone verblijfplaats in Litouwen, omdat hij van mening is dat de overbrenging ongeoorloofd is geschied. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van ongeoorloofde overbrenging, maar dat de Litouwse rechter inmiddels heeft geoordeeld dat de gewone verblijfplaats van het kind is gewijzigd naar Nederland. Dit oordeel van de Litouwse rechter laat geen ruimte voor de Nederlandse rechtbank om de teruggeleiding te gelasten. De rechtbank wijst het verzoek van de vader tot teruggeleiding af, omdat de Nederlandse rechter nu bevoegd is om te beslissen over de verblijfplaats van het kind. De rechtbank overweegt verder dat de moeder niet heeft aangetoond dat er sprake is van weigeringsgronden die de terugkeer van het kind zouden kunnen blokkeren. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot teruggeleiding van de minderjarige wordt afgewezen, evenals het verzoek van de vader om kostenvergoeding van de moeder.