Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2019 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres
Procesverloop
15 juni 2017, subsidiair 12 februari 2018, uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) geweigerd, omdat zij (weer) geschikt wordt geacht tot het verrichten van haar arbeid.
Overwegingen
15 juni 2017, subsidiair 12 februari 2018, uitkering op grond van de ZW geweigerd, omdat zij (weer) geschikt wordt geacht tot het verrichten van haar arbeid.
15 juni 2017 arbeidsongeschikt was. Als verweerder van mening was dat deze ziekmelding ten onrechte was gedaan, had het volgens eiseres voor de hand gelegen dat verweerder daarover een besluit zou hebben genomen. Daarvoor had eiseres opgeroepen moeten worden door een verzekeringsarts. Daarnaast voert eiseres aan dat de verzekeringsarts b&b geen eigen onderzoek heeft verricht en is uitgegaan van eerdere conclusies van andere verzekeringsartsen.
15 juni 2017 pas op 9 februari 2018 is gezien door de primaire verzekeringsarts. Nu ten aanzien van deze ziekmelding niet op een eerdere datum een medisch onderzoek heeft plaatsgevonden, gaat de rechtbank er vanuit dat de hersteldverklaring van eiseres betrekking heeft op de datum 12 februari 2018. Voor het hanteren van een eerdere datum ziet de rechtbank, anders dan verweerder, geen ruimte. Tevens gaat de rechtbank er, gelet op artikel 29, tweede lid, aanhef en onder d, ten eerste, van de ZW, van uit dat de ZW-uitkering is uitbetaald vanaf de eerste dag van de veertiende week na 15 juni 2017. De rechtbank zal dan ook beoordelen of eiseres vanaf 12 februari 2018 (weer) geschikt was tot het verrichten van haar arbeid.
12 februari 2018. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht en ziet daarom geen reden een deskundige te benoemen.