Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de herziene versie van de verzoekschriften op 8 april 2019 met producties;
- het op 16 april 2019 ingediende verweerschrift met producties;
- de akte nadere producties van [verzoekster] van 17 april 2019 met producties.
2.De beoordeling
snippet, zijnde een korte samenvatting van de webpagina (hierna wordt deze combinatie gezamenlijk genoemd: de koppeling) en in voorkomend geval afbeelding(en), die eveneens gekoppeld zijn aan een URL-internetadres (hierna: de afbeeldingkoppeling). De selectie en ordening van de zoekresultaten en de vertoning daarvan aan de gebruiker zijn het dynamisch product van een geautomatiseerd, algoritmisch proces. De zoekmachine indexeert op het internet gepubliceerde of opgeslagen informatie, slaat die tijdelijk op en stelt aan de hand van zoektermen koppelingen in een bepaalde volgorde aan internetgebruikers ter beschikking. De precieze werking van de zoekmachine is een bedrijfsgeheim van Google.
Costeja-arrest) en het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden (hierna: HR) van 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:316 (hierna:
X/Google-arrest). [verzoekster] heeft verder onder meer gewezen op de wettelijke termijn om binnen vier weken te beslissen op haar verzoek en onder verwijzing naar art. 49 Wbp aanspraak gemaakt op een schadevergoeding van € 5.000.
[URL 1];
[URL 2];
[URL 3];
[URL 4] ;
[URL 5];
[URL 6].
ex nunc) te beoordelen, zoals de situatie nu is. Daarom is zij gehouden om te beoordelen of in de huidige omstandigheden ook het verzoek in zaak A toewijsbaar is en die omstandigheid met zich meebrengt dat de rechtbank moet beoordelen of het verzoek toewijsbaar is op grond van de momenteel geldende regels van de AVG.
Costeja-arrest en nadere invulling door het arrest
X/Googleonverminderd van belang blijft.
[URL 5]
[URL 6]
Costeja-arrest van het HvJEU en het arrest
X/Googlevan de HR dat de exploitant van een internetzoekmachine als verwerkingsverantwoordelijke het doel van en de middelen voor deze verwerking van persoonsgegevens vaststelt en de noodzakelijkheid van de gegevensverwerking in het licht daarvan. Dat brengt ook met zich een exploitant van een zoekmachine, in het onderhavige geval Google, gehouden is om desverlangd ervoor te zorgen dat bepaalde resultaten niet in een lijst van zoekresultaten verschijnen, namelijk als deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt (nu art. 17 lid 1 AVG), dan wel als het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert boven het belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt (nu art. 21 lid 1 AVG) (vgl.
X/Google, r.o. 3.5.3). Uit het
Costeja-arrest volgt dat in de beoordeling met name dient te worden onderzocht of [verzoekster] er recht op heeft dat de informatie over haar niet meer met haar naam wordt verbonden via een resultatenlijst die wordt weergegeven nadat op haar naam is gezocht. Daarbij benadrukt het HvJEU overigens dat de vaststelling van een dergelijk recht niet veronderstelt dat de opneming van de betrokken informatie in de resultatenlijst de betrokkene schade berokkent (
Costeja-arrest, punt 96).
Costeja-arrest leidt de HR in
X/Googleaf dat – in afwijking van de gegevensverwerking die noodzakelijk is voor het gestelde doel en de middelen van de verantwoordelijke – “de grondrechten van een natuurlijk persoon als bedoeld in de art. 7 en 8 Handvest (het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens) in de regel zwaarder wegen dan, en dus voorrang hebben op, het economisch belang van de exploitant van de zoekmachine en het gerechtvaardigde belang van de internetgebruikers die mogelijk toegang willen krijgen tot de desbetreffende zoekresultaten. Dat kan in bijzondere gevallen anders zijn, afhankelijk van “de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de betrokkene en van het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken, wat met name wordt bepaald door de rol die deze persoon in het openbare leven speelt”” (
X/Google, r.o. 3.5.5).
Costeja-arrest blijkt, moet worden benadrukt dat de door een zoekmachine verrichte verwerking van persoonsgegevens verschilt van de door een webredacteur verrichte verwerking van persoonsgegevens. Die laatste verwerking bestaat eruit gegevens op een webpagina te plaatsen. De verwerking door een zoekmachine komt daar bovenop. Voor zover de verwerking van persoonsgegevens door de zoekmachine verschilt van de door webredacteurs verrichte verwerking van persoonsgegevens, daar bovenop komt en bijkomend de grondrechten van een betrokkene aantast, komt Google als zoekmachine-exploitant een eigen verantwoordelijkheid toe binnen het kader van de AVG.
public figure” is in de zin van de rechtspraak van het EHRM. Google heeft dat op haar beurt weersproken: de publicaties zijn volgens Google relevant voor het beoordelen van de wijze waarop [verzoekster] haar professionele juridische kennis en kunde inzet. Een geprofileerd, landelijk bekend juridisch adviseur die een miljoenenclaim indient tegen een gemeente vanwege privacyschending, speelt zichzelf in de kijker. Zeker tegen de achtergrond van de omstandigheid dat zij daarover journalist actief op de hoogte houdt, interviews geeft en zelf daarover (online) nieuwsberichten publiceert, aldus Google.