In deze zaak, die op 25 juni 2019 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderde PAM International N.V. (hierna: PAM) dat Exact Software Nederland B.V. (hierna: Exact) de tussen hen gesloten distributieovereenkomst volledig zou nakomen. De overeenkomst, die in 1996 werd gesloten, betrof de distributie van software aan Cubaanse afnemers. Exact had de overeenkomst op 11 maart 2019 met onmiddellijke ingang opgezegd, na de overname door de Amerikaanse investeringsmaatschappij KKR, die stelde dat het Amerikaanse sanctieregime tegen Cuba hen verhinderde om de overeenkomst voort te zetten. PAM betwistte de rechtsgeldigheid van de opzegging en voerde aan dat de opzegging in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, gezien de lange duur van de samenwerking en de afhankelijkheid van PAM van Exact voor haar bedrijfsvoering.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de opzegging niet in overeenstemming was met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De rechter stelde vast dat de opzeggingsgrond geheel in de risicosfeer van Exact lag en dat PAM, gezien de omstandigheden, een redelijke termijn nodig had om een andere leverancier te vinden. De rechter wees de vordering van PAM toe en veroordeelde Exact om de overeenkomst binnen veertien dagen na betekening van het vonnis volledig na te komen, op straffe van een dwangsom. Tevens werd Exact veroordeeld in de proceskosten van PAM.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om bij het beëindigen van langdurige contractuele relaties rekening te houden met de belangen van de andere partij en de gevolgen van een onmiddellijke beëindiging.