ECLI:NL:RBDHA:2019:6240

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
FT RK 19.766
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens ondeugdelijke buitengerechtelijke schuldregeling

Op 20 juni 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die op 17 mei 2019 een verzoekschrift indiende. Verzoekster is niet verschenen op de zitting, hoewel zij daartoe behoorlijk was opgeroepen. Wel was schuldhulpverlener A, werkzaam bij PLANgroep, aanwezig en gehoord. Verzoekster had een schuldenlast van € 49.605,30, maar het was onduidelijk of een deel van deze schulden zakelijke schulden van de vennootschap Amri Food International B.V. betrof, waarvan verzoekster bestuurder en aandeelhouder was. De rechtbank oordeelde dat er geen correcte buitengerechtelijke schuldregeling was opgezet, omdat er geen onderscheid was gemaakt tussen de schulden van verzoekster en die van de vennootschap. Dit leidde tot de conclusie dat de schuldenlast van verzoekster mogelijk lager was dan opgegeven en dat zij niet in een toestand verkeerde van niet kunnen betalen. De rechtbank wees het verzoek tot schuldsanering af, omdat de buitengerechtelijke regeling ondeugdelijk was en niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De beslissing werd genomen door rechter R. Cats en uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier C.D. Woodley.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/573939 / FT RK 19/766
uitspraakdatum: 20 juni 2019

[verzoekster],

wonende [adres],
[postcode en woonplaats],
verzoekster,
heeft op 17 mei 2019 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is op 20 juni 2019 behandeld. Verzoekster is niet verschenen, hoewel zij daartoe behoorlijk is opgeroepen. [A], schuldhulpverlener bij PLANgroep, is verschenen en gehoord.
Volgens een door verzoekster overgelegd overzicht van haar schulden bedraagt haar schuldenlast € 49.605,30 in totaal. Verzoekster is bestuurder en enig aandeelhouder geweest van Amri Food International B.V. Deze vennootschap is op 11 december 2015 opgericht en per 15 maart 2017 ontbonden. De namens verzoekster overgelegde schuldenlijst vermeldt zakelijke schulden waarvan onduidelijk is of dit schulden van Amri Food International B.V. of van verzoekster zijn. Van een aantal schulden is dit wel duidelijk. Volgens de stukken is Amri Food International B.V. – en dus niet verzoekster – schuldenaar van Bedrijvencentrum Rotterdam B.V. (€ 13.302,45), Industrial Microwave Systems Ltd. (€ 15.583,27) en de gemeente Rotterdam (€ 1.435,31). Dit wordt bevestigd door de brieven van 24 april 2017 en 18 juni 2019 van de advocaat van Industrial Microwave Systems Ltd.
Een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling dient te worden voorafgegaan door een poging om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, bij gebreke waarvan dit verzoek niet toewijsbaar is. Dit volgt onder meer uit de artikel 285 lid 1, aanhef en onder f Fw en artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw.
Onder een buitengerechtelijke schuldregeling dient uiteraard te worden verstaan een op correcte en deskundige wijze opgezette en uitvoerde buitengerechtelijke schuldregeling. Hetgeen hiervoor is overwogen, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat daarvan geen sprake is geweest. Bij het opzetten en uitvoeren van de minnelijke schuldregeling is kennelijk geen onderscheid gemaakt tussen schulden van verzoekster en schulden van Amri Food International B.V. Daarbij zijn schulden van Amri Food International B.V. als schulden van verzoekster zelf meegenomen. Het gaat hier om aanzienlijke schulden die een fors deel van de gestelde totale schuldenlast beslaan. Naar het zich laat aanzien is de schuldenlast van verzoekster fors lager dan in het verzoek is vermeld en mogelijk zelfs van zodanige omvang dat verzoekster niet verkeert in een toestand dat zij heeft opgehouden te betalen en kan voortgaan met de betaling van haar privéschulden. Dit mede nu ten aanzien van een deel van de privéschulden ook nog eens een beroep op verjaring had kunnen worden gedaan. Dit alles maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een buitengerechtelijke schuldregeling die zodanig ondeugdelijk is opgezet en uitgevoerd dat dit op één lijn dient te worden gesteld met een ontbrekende buitengerechtelijke schuldregeling.
Ook leidt dit ertoe dat niet kan worden uitgegaan van de juistheid van verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Dit alles maakt dat het verzoek zal worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling van:

[verzoekster],

geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats], Tunesië,
wonende [adres],
[postcode en woonplaats].
Gewezen door mr. R. Cats, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2019 in tegenwoordigheid van C.D. Woodley, griffier.