ECLI:NL:RBDHA:2019:6208
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het kader van uitzetting naar Iran
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 2 maart 2019 aan de eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D. Schaap, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd opgeheven op 14 mei 2019, waarna de rechtbank het onderzoek ter zitting heeft geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere informatie te verstrekken. De rechtbank heeft op 6 juni 2019 het onderzoek hervat.
De rechtbank heeft overwogen dat, omdat de bewaring is opgeheven, de beoordeling zich beperkt tot de vraag of de eiser recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan een eerdere uitspraak ten grondslag lag. De eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting naar Iran was, omdat het onduidelijk was wanneer hij gepresenteerd kon worden bij de Iraanse autoriteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden niet zodanig waren dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 13 juni 2019, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.