ECLI:NL:RBDHA:2019:6110

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2019
Publicatiedatum
17 juni 2019
Zaaknummer
Awb 19/4475
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van overdracht aan Italië met betrekking tot aangifte van mensenhandel

Op 9 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een Nigeriaanse man, bezwaar heeft gemaakt tegen zijn geplande overdracht aan Italië op 11 juni 2019. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij in Italië slachtoffer is geworden van mensenhandel en dat hij daar aangifte wil doen. Hij heeft een afspraak gemaakt met de autoriteiten in Nederland om op 12 juni 2019 aangifte te doen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de overdracht aan Italië onrechtmatig is, omdat verzoeker eerst in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn aangifte te doen. De voorzieningenrechter verwijst naar eerdere uitspraken en benadrukt dat de werkwijze van de verweerder, die het recht op aangifte in Nederland voor Dublinclaimanten beperkt, niet kan worden geaccepteerd. De voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de uitzetting van verzoeker achterwege moet blijven totdat op het bezwaar is beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 512,--. Deze uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/4475
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer [nummer] , verzoeker,
(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde mr. T. Nauta).

Procesverloop

Op 8 juni 2019 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen zijn geplande overdracht aan Italië op 11 juni 2019. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweer gevoerd.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Omdat de overdracht aan Italië voor 11 juni 2019 gepland staat en daarom sprake is van onverwijlde spoed, ziet de voorzieningenrechter aanleiding uitspraak te doen met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij aangifte wil doen, omdat hij in Italië slachtoffer is geworden van mensenhandel. AVIM Noord heeft daarvoor een afspraak met verzoeker ingepland op het politiebureau in Drachten op 12 juni 2019. Verweerder is echter voornemens verzoeker op 11 juni over te dragen aan Italië. Verzoeker heeft gesteld dat van toepassing zijn richtlijn 2011/36/EU, het VN-protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, het Verdrag van de Raad van Europa inzake de nestrijding van mensenhandel en artikel 4 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Verzoeker stelt dat de Nederlandse staat op grond hiervan onderzoek moet doen naar aanwijzingen van mensenhandel en verzoeker daarbij ondersteuning en bijstand moet verlenen. De hieruit volgende verplichtingen zijn uitgewerkt in paragraaf B8/3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc2000) en gelden ongeacht of aangifte ook in Italië mogelijk is. Verweerder kan verzoeker dus niet uitzetten voor hij in de gelegenheid is gesteld aangifte te doen. Verwezen wordt in dit verband naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RBDHA:2019:5480).
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, in de uitspraak van 18 april 2019, het beroep van verzoeker ongegrond heeft verklaard en heeft geoordeeld dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië en dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat dat in zijn specifieke geval niet kan. Verder mag verweerder nog altijd ten opzichte van Italië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waarbij wordt verwezen naar de uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4131). In de gronden zijn geen zaken aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat dit standpunt niet langer houdbaar is.
Verweerder heeft verder aangevoerd dat de toenmalige staatssecretaris akkoord is gegaan met een voorgestelde werkwijze met betrekking tot Dublinoverdrachten van vreemdelingen (Dublinclaimanten) die hebben te kennen gegeven aangifte van mensenhandel te willen doen, maar daartoe nog niet in de gelegenheid zijn gesteld. Volgens deze tijdelijke werkwijze kunnen deze vreemdelingen toch overgedragen worden naar een Dublinland, ondanks hun wens om in Nederland aangifte te doen van mensenhandel. Voor deze werkwijze is gekozen omdat in het geval van Dublinclaimanten de uitvoering in het gedrang kwam en de Dublinoverdracht verviel. Dit terwijl de vreemdeling op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel geacht mag worden in de desbetreffende lidstaat een aangifte te doen. Deze werkwijze geldt totdat de verblijfsregeling mensenhandel is aangepast. Dat verzoeker in Italië geen aangifte zou kunnen doen van mensenhandel is niet gebleken. Hierbij is tevens van belang dat verzoeker heeft verklaard dat de feiten van mensenhandel waarvan hij aangifte wenst te doen, zich hebben afgespeeld in Italië.
Verweerder wijst er verder op dat verzoeker ten tijde van de behandeling van zijn asielaanvraag, noch tijdens de daaropvolgende gerechtelijke procedure melding heeft gemaakt van de stelling dat hij slachtoffer zou zijn van mensenhandel. Verweerder concludeert tot afwijzing van de voorlopige voorziening nu niet gebleken is van eventuele bijzondere behoeften die niet in Italië worden onderkend.
4. Niet is in geschil dat verzoeker aangifte wil doen van mensenhandel, dat hij daarvoor een afspraak heeft gemaakt en dat hij op 12 juni 2019 aangifte zal kunnen doen.
5. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de overdracht van verzoeker aan de Italiaanse autoriteiten voordat verzoeker in de gelegenheid is gesteld die aangifte feitelijk in te dienen onrechtmatig. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van zittingsplaats Rotterdam van 21 mei 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:5480 (zie de bijlage bij deze uitspraak), en ziet aanleiding om de overwegingen die onder het kopje ‘beoordeling’ zijn opgenomen tot de hare te maken. De voorzieningenrechter laat daarbij in het bijzonder wegen dat de werkwijze die verweerder hanteert bij Dublin-claimanten die aangifte willen doen van mensenhandel maakt dat deze categorie vreemdelingen zonder wettelijke grondslag het recht wordt ontzegt om in Nederland, door het doen van aangifte, een verblijfsvergunning aan te vragen en de beslissing op die aanvraag in Nederland af te wachten.
Dat verweerder voor de bedoelde werkwijze heeft gekozen omdat in het geval van Dublinclaimanten de uitvoering in het gedrang komt en de Dublinoverdracht kan vervallen, vormt in dit geval geen aanleiding voor een ander oordeel. Het is aan de wetgever de regeling met betrekking tot aanvragen voor mensenhandel en de daarbij behorende verblijfsrechten desgewenst te wijzigen en de procedure anders in te richten, maar – naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter – kan daarop niet met deze werkwijze worden vooruitgelopen.
De omstandigheid dat verzoeker tijdens zijn asielprocedure geen melding heeft gemaakt van mogelijke mensenhandel is naar het oordeel van de voorzieningenrechter van beperkt gewicht. Die melding had in de asielprocedure immers ook niet kunnen leiden tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, gelet op de afwijzingsgrond en artikel 3.6a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Verweerders beroep op het interstatelijk vertrouwensbeginsel in dit kader en de mogelijkheid om in Italië aangifte te doen, ook omdat de gestelde mensenhandel zich daar heeft afgespeeld, leidt ook niet tot een ander oordeel, gelet op het voorgaande. De voorzieningenrechter merkt in dit kader op dat de beantwoording van de vraag in hoeverre dat interstatelijk vertrouwensbeginsel zich uitstrekt tot het kunnen doen van aangifte in verhouding tot de Richtlijn 2011/236 (zoals geïmplementeerd in het Wetboek van Strafrecht en de Vreemdelingencirculaire) ook te ver strekt voor de aard van deze (spoed)procedure. Dat geldt ook voor de vraag of de toepassing van de nieuwe werkwijze van verweerder de effectieve werking van de richtlijn 2011/36/EU doorkruist (ook gelet op de rechtsmachtbepaling van artikel 10 en de omstandigheid dat de mensenhandel zich in Italië heeft afgespeeld).
6. Het verzoek wordt daarom toegewezen.
7. Er bestaat aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die verzoeker in verband met de behandeling van de zaak redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaald op € 512,-- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 512,--; wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat uitzetting achterwege dient te blijven tot op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 512,--, te betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.P. de Zwart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.