ECLI:NL:RBDHA:2019:5956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Oekraïense eiseres afgewezen; vertrektermijn en inreisverbod vernietigd
Op 11 juni 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Oekraïense eiseres die een asielaanvraag had ingediend voor haarzelf en haar minderjarige kinderen. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, met een vertrektermijn van nul dagen en een inreisverbod voor de duur van twee jaar voor de eiseres. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 juni 2019, waarbij de eiseres zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De rechtbank overwoog dat de eiseres, afkomstig uit Oekraïne, niet aannemelijk had gemaakt dat Oekraïne niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vrees voor discriminatie en dat zij zich tot de Oekraïense autoriteiten kon wenden voor bescherming. Echter, de rechtbank oordeelde dat het inreisverbod, dat alleen voor de eiseres gold en niet voor de kinderen, tot een onredelijke scheiding van het gezin zou leiden en inbreuk zou maken op het recht op gezinsleven. De rechtbank vernietigde daarom het inreisverbod en bepaalde dat de eiseres een vertrektermijn van vier weken kreeg.