ECLI:NL:RBDHA:2019:5717

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
C-09-572497-KG RK 19-393
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van provisie en terugbetaling door energieafnemers in kort geding

In deze zaak, die op 10 mei 2019 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben MKBCOLLECTIEVEN PROJECTS B.V. en NEDERLANDS INKOOP COLLECTIEF B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als MKBC) een kort geding aangespannen tegen TOTAL GAS AND POWER NEDERLAND B.V. (hierna TGPNL) over de betaling van provisie. MKBC werft zakelijke afnemers van energie voor TGPNL en ontvangt hiervoor een commissie. MKBC stelt dat TGPNL vier facturen voor provisie onterecht niet heeft voldaan. TGPNL betwist echter dat de facturen opeisbaar zijn, omdat er contractueel een betalingstermijn van 15 werkdagen geldt en deze termijn nog niet is verstreken. Bovendien is TGPNL pas verplicht om de provisie uit te keren als zij kan verifiëren dat de werving door MKBC heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. MKBC heeft de benodigde voice-logs van de telefonische contacten met de nieuwe afnemers nog niet aangeleverd, waardoor TGPNL niet kan beoordelen of de werving correct is verlopen.

In reconventie vordert TGPNL dat MKBC wordt veroordeeld tot terugbetaling van provisie, omdat TGPNL meent dat MKBC onterecht ontvangen provisie moet terugbetalen. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende duidelijkheid is over de vorderingen van beide partijen en dat nader onderzoek nodig is. Daarom worden zowel de vorderingen van MKBC als die van TGPNL afgewezen. De rechtbank wijst de kosten van de procedure toe aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/572497 / KG ZA 19-393
Vonnis in kort geding van 10 mei 2019
in de zaak van

1.MKBCOLLECTIEVEN PROJECTS B.V.,

statutair gevestigd te Schiedam,
2.
NEDERLANDS INKOOP COLLECTIEF B.V.,
statutair gevestigd te Wassenaar,
eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
advocaat mr. E.P. Groenewegen-Caris te Den Haag,
tegen:
TOTAL GAS AND POWER NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd te Den Haag,
gedaagde in conventie, eiseres in conventie,
advocaat mr. I. Brinkman te Den Haag.
Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie worden in het navolgende aangeduid als respectievelijk ‘MKBCollectieven Projects’ en ‘Nederlands Inkoop Collectief’ dan wel, als aan hen gezamenlijk wordt gerefereerd, ‘MKBC’ (gemakshalve enkelvoud).
Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, wordt aangeduid als ’TGPNL’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-22;
- de akte houdende overlegging producties 1-7 alsmede eis in reconventie;
- de brief van 25 april 2019 van mr. Groenewegen-Caris met producties 23-32 en met vermeerdering van eis in conventie;
- de brief van 25 april 2019 van mr. Brinkman met aanpassing vordering in reconventie in die zin dat de vorderingen jegens MKBC onvoorwaardelijk zijn;
- de op 26 april 2019 gehouden mondelinge behandeling van de zaak, bij welke gelegenheid door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 26 april 2019 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Sinds 2015 werft MKBC (eiseressen) exclusief zakelijke afnemers van energie voor TGPNL. Voor deze wervingsactiviteiten ontvangt MKBC commissie, waartoe zij TGPNL factureert. De relatie tussen partijen is vastgelegd in de zogeheten Services Agreement van 5 oktober 2015.
2.2.
Voor wat betreft de over en weer door partijen (terug) te betalen commissie is in voormelde Services Agreement onder meer het volgende opgenomen:
“3.3.4 If the Service Provider considers that it is entitled to Commission in respect of a certain month, it shall send a duly substantiated invoice to TGPNL for 85% (eighty-five percent) of the Commission for that month. If TGPNL is satisfied that the information provided by the Service Provider is correct, it shall make the requested payment within fifteen (15) Working Days after it has received the notice. If the Service Provider requires information from TGPNL to enable it to send such invoice, TGPNL shall comply with such information request.
3.3.5
At least six (6) months after the invoice (for 85% (eighty-five percent) of the Commission) is sent, TGPNL shall determine what number of (contracts concerning) Connection Points in respect of Final New Total Customers have been terminated (for whatever reason). No Commission shall be payable in respect of these terminated Connection Points in respect of Final New Total Customers; Commission initially calculated for these customers shall be deducted from the remaining, unpaid Commission (of, originally, 15% (fifteen percent)). If, after such deduction, a positive amount remains, the Service Provider shall send an invoice for such amount to TGPNL and TGPNL will pay such invoice within 15 Working Days after having received such invoice. If, after such deduction, a negative amount remains, the Service Provider shall pay and shall provide TGPNL with a credit invoice for such amount to TGPNL upon its request”.
2.3.
In het “Signaal 2019 Consumentenbescherming in een veranderende maatschappij” van 3 april 2019 verwijst de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onder meer naar de volgende omstandigheden:
“De ontwikkeling van de digitale economie en de toename van het aantal zzp’ers op alle niveaus in de arbeidsmarkt vragen om een nieuwe impuls op het gebied van consumentenbescherming. Een betere bescherming van consumenten en zzp’ers tegen oneerlijke verkooppraktijken draagt bij aan een eerlijkere samenleving. Maar dat is niet alles. Betere bescherming laat markten ook beter werken voor mensen en bedrijven. Dat is goed voor de ontwikkeling van onze economie. Het leidt er toe dat consumenten en zzp’ers met meer vertrouwen ook bij bestaande en nieuwe bedrijven kopen. Dat stimuleert markttoetreding, innovatie en werkgelegenheid, ook in het midden- en kleinbedrijf.
In dit Signaal vragen we de wetgever dan ook om:
1. De wettelijke bescherming voor consumenten tegen oneerlijke verkooppraktijken uit te breiden naar zzp’ers; en
2. Door wetgeving en beleid de bescherming te versterken van de consument tegen oneerlijke online handelspraktijken.
Daarnaast roepen we bedrijven op om de beslisomgeving van hun websites en platformen zodanig in te richten dat er geen misbruik wordt gemaakt van de gedragsvalkuilen van consumenten”.
2.4.
In het “Toezeggingsbesluit” van 4 april 2019 (hierna: het Toezeggingsbesluit) van de ACM als bedoeld in artikel 12h van de Instellingswet ACM is onder meer het volgende opgenomen:
“1. Op 15 maart 2019 heeft (…) de ACM (…) een aanvraag ontvangen (…) van Total Gas & Power
Nederland B.V. (hierna: TGPNL).
2. TGPNL doet deze aanvraag gedurende een onderzoek dat de ACM medio 2018 is gestart naar de
naleving van consumentenregels bij energielevering aan ondernemers op hun woonadres door
TGPNL. Dit onderzoek had specifiek betrekking op de werving van consumenten in deze groep, het
opleggen van opzegvergoedingen bij tussentijdse beëindiging van overeenkomsten door deze groep
consumenten en de afhandeling van klachten van deze groep consumenten in de periode van 1 juni
2017 tot 1 november 2018. De toezegging door TGPNL ziet op deze onderdelen.
3. Het onderzoek van de ACM is gestart nadat de ACM meldingen ontving van consumenten,
waaronder veel zogenaamde zelfstandigen zonder personeel (hierna: zzp-ers) en andere
ondernemers, die werden geworven door of namens TGPNL voor het aangaan van een
overeenkomst onder zakelijke voorwaarden voor levering van elektriciteit en/of gas aan hun
woonhuis. Deze consumenten gaven aan dat hun kleinzakelijke opzegvergoedingen in rekening
werden gebracht wanneer zij de overeenkomst binnen de looptijd van de overeenkomst beëindigden,
in plaats van de lagere opzegvergoedingen voor consumenten.
4. TGPNL zegt toe afnemers die door TGPNL voor levering op hun woonadres worden geworven, en
de geleverde energie niet in de uitoefening van hun beroep of bedrijf gebruiken,
consumentenbescherming te bieden en een grote groep inmiddels vertrokken afnemers te
compenseren. TGPNL zegt tevens toe de voorwaarden voor bestaande afnemers die op hun
woonadres nu onder zakelijke voorwaarden worden beleverd, maar de geleverde energie niet in de
uitoefening van hun beroep of bedrijf gebruiken, aan te passen aan de consumentenregelgeving.
5. De ACM verklaart in dit besluit de toezegging van TGPNL bindend voor een jaar en stopt het
genoemde onderzoek naar TGPNL.
(…)
2.2.2
Werving van nieuwe afnemers
12. TGPNL zal ervoor zorgdragen dat in elk verkoopgesprek met een kleinverbruiker expliciet wordt uitgevraagd of het leveringsadres een woonfunctie heeft dan wel vooraf wordt gecontroleerd of het leveringsadres volgens het BAG-register een woonfunctie heeft;
(…)
2.2.3
Beëindigingsbeleid voor (bestaande) contracten tussen TGPNL en afnemers die als
Consument kwalificeren en informeren bestaande afnemers
16. TGPNL zal voor alle bestaande kleinzakelijke afnemers controleren of het leveringsadres in het
BAG-register een woonfunctie heeft en geen sprake is van overwegend bedrijfsmatig gebruik.
(…)
2.3.1
Compensatie van zakelijke opzegvergoedingen aan voormalige afnemers
20. TGPNL zal op basis van het BAG-register en de verbruiksgegevens van afnemers controleren welke
afnemers, die vanaf 17 oktober 2017 een zakelijke overeenkomst tot levering van elektriciteit en/of
gas met TGPNL zijn aangegaan en aan wie wegens voortijdige beëindiging een zakelijke
opzegvergoeding in rekening is gebracht, kwalificeren als Consumenten met inachtneming van
hetgeen hiervoor is toegezegd onder randnummer 11;
(…)
4 Het oordeel van de ACM
32. Ondernemers die een contract aangaan voor de levering van energie op hun woonadres zijn
consument in de zin van de artikelen 6:193a, 6:230g en 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)
als zij deze energie niet in de uitoefening van hun beroep of bedrijf gebruiken. De in het BW
opgenomen regels voor consumentenbescherming zijn dan onverkort van toepassing.
33. De ACM ziet dat leveranciers aan met name kleine ondernemers, waaronder veel zzp-ers, voor
levering van energie op hun woonadres contracten met zakelijke voorwaarden aanbieden.
Consumenten krijgen daarmee niet de bescherming waar zij recht op hebben. Dat levert, onder
andere, problemen op als deze afnemers voortijdig hun overeenkomst opzeggen. Zij moeten dan
hoge zakelijke opzegvergoedingen betalen.
34. Uit de toezegging door TGPNL, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit besluit, volgt dat TGPNL
maatregelen neemt om er voor te zorgen dat consumenten de rechten krijgen die hun op grond van
eerder genoemde regelgeving ter bescherming van consumenten toekomen. Uit de toezegging door
TGPNL blijkt dat dit zowel geldt voor huidige en toekomstige afnemers als voor een groep reeds
vertrokken afnemers.
(…)
5 Besluit
44. Gelet op artikel 12h, tweede lid, van de Instellingswet besluit de ACM dat zij de in hoofdstuk 2
aangehaalde toezeggingen bindend verklaart voor TGPNL.
45. Daarmee vervalt voor de ACM de bevoegdheid om het tegen TGPNL ingestelde onderzoek, zoals
genoemd in randnummer 2, voort te zetten.
46. De ACM is bevoegd om toezicht uit te oefenen op de naleving van de toezegging. Bij niet-naleving
van de toezegging kan de ACM een boete opleggen of onderhavig besluit intrekken en vervolgens
het onderzoek opnieuw opstarten. De ACM kan nieuwe informatie onderzoeken die zij ontvangt
nadat de toezegging bindend is verklaard.
47. Dit besluit wordt inclusief nieuwsbericht gepubliceerd overeenkomstig artikel 12w van de
Instellingswet.
48. Dit besluit geldt voor een periode van een jaar gerekend vanaf de bekendmaking ervan”.
2.5.
Naar aanleiding van de door MKBC op basis van de Services Agreement ten behoeve van TGPNL verrichte werkzaamheden heeft MKBC TGPNL in april en mei 2019 gefactureerd, welke facturen TGPNL voor het bedrag van € 504.921,54 onbetaald heeft gelaten:
2.6.
Bij e-mailbericht van 17 april 2019 (productie 19 MKBC) heeft TGPNL aan MKBC
over een recente periode zogeheten reconciliation-nota’s doen toekomen, waarbij de door
MKBC aan TGPNL terug te betalen commissie voor wat betreft MKBCollectieven Projects
wordt begroot op € 292.430,63 netto en voor wat betreft Nederlands Inkoop Collectief
op € 496.745,19 netto, in totaal € 789.175,82 (te vermeerderen met BTW).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Na vermeerdering van eis vordert MKBC TGPNL te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 504.921,54, zoals gespecificeerd onder randnummer 53. van de dagvaarding, zoals gewijzigd overeenkomstig productie 30 (MKBC), althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de betreffende, door TGPNL onbetaald gelaten facturen tot aan de dag der algehele voldoening en met de buitengerechtelijke kosten, een en ander met - samengevat weergegeven - veroordeling van TGPNL in de (na)kosten van de procedure.
3.2.
Daartoe wordt – samengevat en voor zo ver hier relevant – het volgende aangevoerd. MKBC werft exclusief klanten (afnemers van energie) voor TGPNL en koopt in dit verband collectief energie in ten behoeve van ondernemers (veelal in de sector van het Midden- en Kleinbedrijf). Partijen hebben een en ander vastgelegd in de Services Agreement van 5 oktober 2015. In verband met haar aanspraken op commissie factureert MKBC bedragen bij TGPNL. Van de recentelijk gefactureerde bedragen heeft TGPNL in totaal voor een bedrag van € 504.921,54 onbetaald gelaten, terwijl TGPNL eigenlijk met de betreffende facturen akkoord is. Eiseressen zijn voor hun inkomsten echter geheel afhankelijk van TGPNL. Door de wanbetaling door TGPNL kunnen zij niet aan hun opeisbare verplichtingen voldoen jegens personeel, ingehuurde partijen en andere derden. MKBC heeft daarom spoedeisend belang bij haar vordering om, als voorschot op de haar toekomende commissiebedragen, TGPNL te veroordelen de onbetaald gelaten facturen, als hiervoor bedoeld, te voldoen.
3.3.
TGPNL voert gemotiveerd verweer, dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
in reconventie
3.4.
Na verduidelijking van eis vordert TGPNL - verkort weergegeven -
primair:
MKBC hoofdelijk te veroordelen tot betaling van het met BTW en zo nodig met wettelijke rente te vermeerderen bedrag van € 789.175,82, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, dan wel
subsidiair:
MKBC te veroordelen om voor wat betreft het door MKBC aan TGPNL te restitueren bedrag van € 789.175,82 een creditnota te doen uitgaan en die creditnota te voldoen door betaling binnen vijftien werkdagen, zulks op straffe van dwangsommen per dag dat MKBC na ommekomst van bedoelde termijn met voldoening van deze creditnota in gebreke blijft,
een en ander met veroordeling van MKBC in de kosten van de procedure.
3.5.
Daartoe wordt – samengevat – het volgende aangevoerd. Bij het aanbrengen van een nieuwe klant ontvangt MKBC van TGPNL 85% van de commissiewaarde voor de werving van nieuwe klanten. Na het door MKBC verzenden van de corresponderende factuur beoordeelt TGPNL binnen zes maanden hoeveel van de contracten met deze nieuwe klanten (om welke reden dan ook) zijn beëindigd. Voor elke nieuwe klant waarmee het contract minimaal zes maanden loopt, ontvangt MKBC daarna ook de resterende l5% commissie. MKBC heeft echter geen recht op commissie voor klanten waarmee het contract binnen deze zes maanden (weer) is geëindigd. TGPNL kan, bij klanten waarbij dit het geval is, het eerder aan MKBC uitgekeerde voorschot van 85% op de commissie als onverschuldigd betaald terugvorderen van MKBC.
Als het totaal aan voorgeschoten commissie dat MKBC moet terugbetalen groter is dan de 15% commissie die MKBC nog tegoed heeft voor contracten die na zes maanden nog lopen, moet MKBC TGPNL op grond van de Services Agreement voorzien van een creditnota voor het te restitueren bedrag (reconciliatie) en dit bedrag op eerste aanvraag aan TPGNL te voldoen (zie ook artikel 3.3.5 Services Agreement).
Het door MKBC te restitueren bedrag aan voorgeschoten commissie dat moet worden terugbetaald aan TGPNL bedraagt € 789.175,82 (te vermeerderen met BTW), zoals berekend in productie 2 (TGPNL). MKBC is tot dusver niet bereid gebleken ter zake een creditnota aan TGPNL uit te reiken en het voorschot te restitueren. In dat licht heeft TGPNL alle recht en belang bij veroordeling van MKBC tot betaling van het betreffende bedrag van € 789.175,82 (te vermeerderen met BTW).
3.6.
MKBC voert gemotiveerd verweer, dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
MKBC legt aan haar vordering ten grondslag dat eiseressen spoedeisend belang hebben bij de vordering, nu zij (eiseressen) voor hun inkomsten geheel afhankelijk zijn van TGPNL en zij door de wanbetaling door TGPNL niet aan hun opeisbare verplichtingen kunnen voldoen. Het spoedeisend belang bij het door MKBC gevorderde is daarmee gegeven.
in conventie en in reconventie
4.2.
Over en weer vorderen partijen de wederpartij te veroordelen tot betaling van substantiële bedragen. Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding evenwel terughoudendheid geboden. Zo zal moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is, hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid moet zijn te verwachten dat - als deze vordering in een bodemprocedure ter beoordeling komt voor te liggen - de bodemrechter de vordering zal toewijzen. Bij een geldvordering in kort geding dient daarnaast te worden beoordeeld of sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl voorts in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
in conventie:
4.3.
Voor wat betreft de vordering van MKBC stelt TGPNL zich in de kern op het standpunt dat de bedragen die MKBC heeft gefactureerd, zoals hiervoor onder randnummer 2.5 opgesomd, nog niet opeisbaar zijn. In de betreffende facturen van MKBCollectieven Projects en Nederlands Inkoop Collectief, waarvan MKBC in conventie betaling vordert, hanteert MKBC een betalingstermijn van zeven dagen (of - in een enkel geval - minder). TGPNL wijst evenwel op hetgeen voor wat betreft het door MKBC bij TGPNL in rekening brengen van de aanspraken op commissie, en de daarbij te hanteren termijn(en), is opgenomen onder 3.3.4 van de Services Agreement. Daar wordt immers bepaald dat TGPNL voor wat betreft de betaling van de door MKBC gefactureerde bedragen een betalingstermijn van 15 werkdagen (Working Days) in acht dient te nemen.
4.4.
Voorts voert TGPNL aan dat zij op basis van 3.3.4 van de Services Agreement eerst tot betaling van de vanwege de aanspraken op commissie gefactureerde bedragen zal overgaan als zij op basis van de – in dit geval door MKBC – aangeleverde informatie tot het oordeel komt dat – samengevat – de werving van de nieuwe afnemers correct en met inachtneming van de terzake die werving geldende wet- en regelgeving is verlopen. Daarbij wijst zij op de verplichtingen die zij voor wat betreft de benadering van kleinzakelijke afnemers van energie jegens ACM is aangegaan, zoals blijkt uit het eerder vermelde Toezeggingsbesluit, nu dit besluit TGPNL dwingt extra kritisch te zijn op de afnemers die zij accepteert. TGPNL stelt zich onder verwijzing naar dit besluit op het standpunt dat zij gehouden is te controleren of zich kleinzakelijke partijen bevinden tussen de nieuwe afnemers, nu zij op grond van dit Toezeggingsbesluit geacht wordt die afnemers consumentenbescherming te bieden en zij derhalve dient na te gaan of de werving (door MKBC) in overeenstemming is met het consumentenrecht en of bij die werving ook gevraagd is of het leveringsadres een ‘woonfunctie’ heeft.
4.5.
Daarbij voert TGPNL aan dat de bedoelde beoordeling of de werving correct is verlopen plaatsvindt aan de hand van de door MKBC aan te leveren voicelogs (opnames) van het telefonische contact tussen MKBC (als wervende partij) en de nieuwe afnemers (van de door TGPNL te leveren energie), dat MKBC met het aanleveren van die voicelogs van haar weringsactiviteiten evenwel in gebreke blijft en dat de bedoelde beoordeling daarom niet kan worden gemaakt. Uit 3.3.4 van de Services Agreement volgt daarom volgens TGPNL dat het door MKBC niet aanleveren van de juiste informatie (de voicelogs) tot gevolg heeft dat van de bedoelde betalingstermijn van 15 werkdagen überhaupt geen sprake is.
4.6.
Een en ander leidt de voorzieningenrechter voorshands tot de slotsom dat - anders dan MKBC lijkt te veronderstellen – de door MKBC gefactureerde bedragen (ook op datum vonnis) niet opeisbaar zijn en alleen daarom al niet met de vereiste mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter, mocht die in een bodemprocedure komen te oordelen over de vordering in conventie, TGPNL zal veroordelen tot voldoening van de facturen waarvan MKBC thans betaling vordert. Of MKBC op basis van contacten met medewerkers van TGPNL op goede gronden heeft kunnen aannemen dat zij terzake het facturen van commissie een betalingstermijn van zeven dagen kan hanteren kan daarom in het midden blijven. Gelet op het vorenstaande komt de vordering van MKBC niet voor toewijzing in aanmerking.
4.7.
MKBC wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
in reconventie:
4.8.
De reconventionele vordering(en) van TGPNL worden door MKBC gemotiveerd betwist, onder meer door onder verwijzing naar het bepaalde in de Services Agreement aan te voeren dat TGPNL voor wat betreft haar aanspraken op terugbetaling van onterecht aan MKBC betaalde commissie (85%) niet de overeengekomen wijze van facturatie van dit soort bedragen heeft gevolgd, nu het op basis van het bepaalde in 3.3.5 van de Services Agreement aan MKBC is (en niet aan TGPNL) om terzake de kennelijk onterecht door TGPNL aan MKBC verstrekte commissie te facturen (debet of credit). Voorts stelt MKBC zich gemotiveerd op het standpunt dat hetgeen door TGPNL is aangevoerd ter onderbouwing van de gestelde hoeveelheid opzeggingen door nieuwe afnemers van energie (binnen een termijn van zes maanden) niet in overeenstemming is met de eigen gegevens van MKBC, dat TGPNL gehouden is haar informatie daaromtrent (de conciliatiegegevens) aan MKBC ter beschikking te stellen, dat MKBC door het door TGPNL niet beschikbaar stellen van de bedoelde informatie de door TGPNL gevorderde bedragen niet dan wel onvoldoende kan verifiëren en dat – samengevat - de vordering van TGPNL bij gebrek aan wetenschap wordt betwist. Concluderend stelt MKBC zich op gemotiveerd op het standpunt dat TGPNL onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt op basis waarvan zij thans meent jegens MKBC aanspraak te kunnen maken op het niet onaanzienlijke bedrag van € 789.175,82, te vermeerderen met BTW. Naar het oordeel van MKBC heeft TGPNL die aanspraak onvoldoende aannemelijk gemaakt om te kunnen komen tot toewijzing van de het aldus gevorderde bedrag.
4.9.
Het vorenstaande leidt de voorzieningenrechter tot slotsom dat - gelet op de over en weer aangevoerde stellingen - niet (voldoende) duidelijk is wie van partijen in dit geschil het gelijk aan zijn zijde heeft en dat daartoe nader onderzoek en wellicht ook bewijsvoering nodig zal zijn. Daarvoor biedt het beperkte bestek van de kort gedingprocedure evenwel geen ruimte. Daaruit volgt dat ook het door TGPNL gevorderde niet voor toewijzing in aanmerking komt.
4.10.
TGPNL wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt MKBC in de kosten van de procedure, tot dusverre aan de zijde van TGPNL begroot op € 5.010,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 4.030,-- aan griffierecht;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
wijst het gevorderde af;
5.5.
veroordeelt TGPNL in de kosten van de procedure, tot dusverre aan de zijde van MKBC begroot op € 980,-- aan salaris advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken
op 10 mei 2019.
fl