ECLI:NL:RBDHA:2019:5621
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; nieuw feit en aftrek specifieke zorgkosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2019 uitspraak gedaan over de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan eiseres zijn opgelegd voor de jaren 2012 tot en met 2015. De inspecteur van de Belastingdienst, verweerder, had de navorderingsaanslagen gehandhaafd na een onderzoek naar de aangiften van eiseres, waarbij de FIOD een chikwadraattoets had uitgevoerd. Deze toets leidde tot het sterke vermoeden dat in de aangiften gefingeerde bedragen waren ingevuld. De rechtbank oordeelde dat het resultaat van de chikwadraattoets als een nieuw feit kan worden beschouwd, waardoor de navorderingsaanslagen gerechtvaardigd waren. Eiseres had in haar aangiften specifieke zorgkosten opgevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat zij deze kosten niet aannemelijk had gemaakt, aangezien zij geen bewijsstukken had overgelegd ter onderbouwing van haar stellingen. De rechtbank concludeerde dat verweerder de hoorplicht in bezwaar niet had geschonden, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard, en de rechtbank wees op de mogelijkheid voor partijen om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.