ECLI:NL:RBDHA:2019:5620
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; nieuw feit en hoorplicht
In deze zaak gaat het om de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die door de inspecteur van de Belastingdienst aan eiseres is opgelegd voor het jaar 2014. De rechtbank Den Haag heeft op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres had in haar aangifte een bedrag van € 1.061 aan persoonsgebonden aftrek opgevoerd, bestaande uit specifieke zorgkosten en giften. De inspecteur heeft deze aftrekposten geaccepteerd bij de definitieve aanslag, maar later, na signalen over de gemachtigde van eiseres, een navorderingsaanslag opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit, namelijk de resultaten van een FIOD-onderzoek, dat aanleiding gaf tot navordering. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de opgevoerde kosten terecht in aftrek zijn gebracht, en de rechtbank concludeert dat de inspecteur de hoorplicht in bezwaar niet heeft geschonden. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en bevestigt de navorderingsaanslag.