ECLI:NL:RBDHA:2019:5619
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; nieuw feit en hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2019 uitspraak gedaan over de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan eiseres zijn opgelegd voor de jaren 2013, 2014 en 2015. De inspecteur van de Belastingdienst, verweerder, had de navorderingsaanslagen gehandhaafd na een onderzoek naar de aangiften van eiseres, waarbij sterke vermoedens van gefingeerde bedragen naar voren kwamen. De rechtbank oordeelde dat het resultaat van een chikwadraattoets, uitgevoerd door de FIOD, als een nieuw feit kan worden beschouwd, waardoor de navorderingsaanslagen gerechtvaardigd waren. Eiseres had in haar aangiften specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven opgevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet aannemelijk waren gemaakt. Eiseres stelde dat er geen nieuw feit was en dat zij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase, maar de rechtbank verwierp deze stellingen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de navorderingsaanslagen had opgelegd en dat eiseres niet in haar bewijsvoering was geslaagd. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard.