ECLI:NL:RBDHA:2019:5618
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; nieuw feit en aftrek specifieke zorgkosten
In deze zaak gaat het om de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die verweerder aan eiser heeft opgelegd voor het jaar 2015. Eiser had in zijn aangifte een bedrag van € 1.289 aan persoonsgebonden aftrek opgevoerd, maar verweerder heeft deze aftrekpost gecorrigeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op basis van een chikwadraattoets, uitgevoerd door de FIOD, een nieuw feit had dat de navorderingsaanslag rechtvaardigde. Dit onderzoek leidde tot het sterke vermoeden dat de door de gemachtigde van eiser ingediende aangiften gefingeerde bedragen bevatten.
De rechtbank oordeelt dat de aangifte van eiser in eerste instantie geen aanleiding gaf voor een nader onderzoek, maar dat de resultaten van de chikwadraattoets dit wel rechtvaardigden. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij recht had op de door hem gevraagde aftrek voor specifieke zorgkosten, omdat hij geen bewijsstukken heeft overgelegd. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. A.D. van Riel, rechter, en is openbaar uitgesproken op 29 mei 2019. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.