ECLI:NL:RBDHA:2019:5581
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens niet-ontvankelijkheid na te late indiening
Op 27 mei 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van de verzoeker, dat was ingediend op 25 april 2019. Het verzoek was gericht tegen mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, de kantonrechter in een lopende procedure. De verzoeker stelde dat de kantonrechter niet onpartijdig was, omdat deze zijn dupliek met 39 bijlagen niet had geaccepteerd en zijn verweer had genegeerd. De verzoeker voerde aan dat de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd had gehandeld en niet goed voorbereid was, aangezien zij de zaak kort voor de zitting had overgenomen van een collega. De wrakingskamer oordeelde echter dat het verzoek tot wraking te laat was ingediend, aangezien de verzoeker de omstandigheden die tot het verzoek leidden al op 12 april 2019 kende, maar pas 13 dagen later het verzoek indiende. De verzoeker gaf geen juridisch relevante verklaring voor dit tijdsverloop. Hierdoor kon de wrakingskamer niet inhoudelijk op het verzoek ingaan en werd het verzoek afgewezen. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.