3.1[verzoeker in het inleidende verzoek, verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek] verzoekt - kortweg gezegd - dat bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. wordt bepaald dat Liftcentraal aan [verzoeker in het inleidende verzoek, verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek] een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW, althans een (schade)vergoeding wegens het handelen in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap, is verschuldigd van € 250.000,= bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
b. Liftcentraal wordt veroordeeld tot betaling van een vergoeding uit hoofde van de verplichting om loon door te betalen voor de maand december, thans een gefixeerde schadevergoeding van € 6.279,90;
c. Liftcentraal wordt veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding ter hoogte van
€ 6.782,29 bruto;
d. voor recht wordt verklaard dat Liftcentraal de cao-loonsverhogingen over het salaris van [verzoeker in het inleidende verzoek, verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek] met terugwerkende kracht dient te betalen; de hoogte van dit bedrag nader te bepalen bij staat;
e. voor recht wordt verklaard dat Liftcentraal met terugwerkende kracht het werkgeversdeel en/of werknemersdeel van de pensioenpremie aan het verplichte bedrijfstakpensioenfonds dient te betalen;
f. voor recht wordt verklaard dat Liftcentraal de resterende vakantiedagen à 172 uren dient uit te keren aan [verzoeker in het inleidende verzoek, verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek] en de vakantietoeslag van € 14.066,97 bruto aan [verzoeker in het inleidende verzoek, verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek] dient te betalen;
g. Liftcentraal wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [verzoeker in het inleidende verzoek, verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek] , vermeerderd met de wettelijke rente.