Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feitenAls enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen – voor zover thans van belang – het volgende vast.
Betrokkene werkt niet op basis van ernstige mentale problematiek zich uitend in heftige fysieke klachten.”
“
(…)
“
Beslissing over uw uitkeringU krijgt vanaf 15 september 2018 geen WGA-uitkering meer. Met de arts heeft u besproken welke gezondheidsklachten u heeft. Uit het oordeel van onze arts blijkt dat u niet meer ziek bent en dat u dus ook niet meer arbeidsongeschikt bent.
“Uw cliënt is volledig arbeidsgeschikt en wordt bij deze opgeroepen om zijn werkzaamheden te hervatten en wel op: vrijdag 23 november 2018 om 07.00 uur. Hij dient zich te melden bij [betrokkene 1] .
“Blijkens het voortgangsverslag d.d. 24 september 2018 van de Arbo-verpleegkundige, met daarin het oordeel van de bedrijfsarts, blijkt dat de bedrijfsarts geenszins oordeelt dat sprake zou zijn van een arbeidsconflict. (…) Voorts blijkt niet dat uw cliënt door de bedrijfsarts arbeidsongeschikt is verklaard, ware dit al het geval dan zou de bedrijfsarts dit gemeld hebben. (…)Ik roep uw cliënt daarom voor de tweede maal op om op donderdag 29 november 2018 te 08.00 uur op het werk te verschijnen en zich te melden bij [betrokkene 1] . Uw cliënt wordt tewerkgesteld in zijn eigen werk dan wel (deels) passend werk.”
“
Uw cliënt is vanmorgen wederom niet verschenen op het werk, na zelfs tweemaal daartoe opgeroepen te zijn en na meermaals schriftelijk gewaarschuwd te zijn. Cliënte heeft tevens allerhande pogingen gedaan uw cliënt in redelijkheid te bewegen het gesprek aan te gaan. Zoals aangekondigd wordt uw cliënt daarom hierbij op staande voet ontslagen vanwege dringende redenen werkweigering, weigering mede te werken aan re-integratie en weigering redelijke bevelen van werkgever op te volgen, waarbij iedere reden voor zich een zelfstandige dringende reden is.(…)”
“
In het vervolg op ons telefonisch contact inzake het spreekuurcontact van onze bedrijfsarts en [verzoeker] , het volgende:[verzoeker] is op 22 augustus verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts [bedrijfsarts 1] . Zoals bekend claimt [verzoeker] een arbeidsconflict. Tijdens zijn begeleiding, in de 104 weken van de loondoorbetalingsverplichting, was hiervan geen sprake. De bedrijfsarts zou dan conform de STECR-richtlijn geadviseerd hebben. Na de WIA aanvraag door [verzoeker] heeft het UWV het dossier in behandeling genomen en uitspraak gedaan. Daarna heeft de bedrijfsarts in de terugkoppeling van 23 november 2017, geconformeerd aan de uitspraak van het UWV.[bedrijfsarts 1] heeft aangegeven het dossier terug te geven vanwege moverende redenen. Een terugkoppeling heeft zij dan ook niet gemaakt.
Patiënt is sinds 1 december 2017 in zorg bij Vish Psychiatrische Praktijk. Na intake- en indicatiestelling bleken depressieve klachten op de voorgrond te staan. Derhalve werd een depressieve stoornis met angstklachten gediagnostiseerd. Heden is het klachtenpatroon veranderd ivm diverse life-events, (…)Deze nieuwe stressoren hebben geleid tot toename van spanning bij patiënt (reeds bekend met angststoornissen, zie psychiatrische voorgeschiedenis), en geresulteerd tot terugval in ongezonde coping mechanisme (…)Samenvattend is sprake van complexe problematiek vanwege comorbiditeit en onderliggend vermoedens van trekken van een obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis. Door de nieuwe stressoren is sprake van een verslechtering van psychische gesteldheid van de patiënt met als gevolg dat er heden geen sprake is van progressie binnen de behandeling.”
Hierbij ontvangt u de rapportage naar aanleiding van het bedrijfsartsconsult van 25-08-2017. Tijdens het bedrijfsarts consult is een beoordeling gegeven over de re-integratiemogelijkheden en de arbeidsgeschiktheid. Op basis van het consult adviseer ik het volgende:[verzoeker] is tijdelijk volledig uitgevallen. Zijn uitval is plausibel en mijn advies is om die te honoreren.Beperkingen: Er is tijdelijk sprake van een ernstige toename van de beperkingen op het gebied van het persoonlijk en sociaal functioneren. Daardoor zijn de fysieke beperkingen eveneens toegenomen. Prognose: is reeds besproken.Advies/Beleid: Meneer gaf aan veel druk te ervaren vanuit de re-integratieverplichtingen en dit niet meer aan te kunnen. Mijn advies is om hem 1-2 weken rust te gunnen, zodat de klachten kunnen stabiliseren. Daarna de werkhervatting opnieuw bespreken en passende afspraken daarover maken. (..)”
“
Geachte heer [verzoeker] ,U heeft op 17 juli 2017 een deskundigenoordeel aangevraagd over uw arbeids(on)geschiktheid voor passend werk in de periode van 1 maart 2017 tot 1 april 2017.
3.Het verzoek
a) een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW, zoals onder de punten 69 tm 77 van het verzoekschrift begroot op € 63.711,62 bruto;
b) het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren dan wel rechtsgeldig zou zijn geëindigd conform artikel 7:677 lid 2 BW begroot op € 9.832,04 en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf de dag dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, ex artikel 7:686a lid 1 BW;
4.Het verweer
5.De beoordeling
NJ2014/498).
De ongeschiktheid voor de maatmanfunctie is door de primaire arbeidsdeskundige adequaat beargumenteerd. Ik deel en onderschrijf deze visie. Ik handhaaf de ongeschiktheid voor de maatgevende arbeid omdat belanghebbende ook in de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangescherpte FML van 12-04-2018 beperkt blijft op aspecten als deadlines/productiepieken en hoog handelingstempo.“Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit het beslissing van 3 mei 2018 en de brief van 20 juli 2018 dan ook niet worden afgeleid dat werknemer door het UWV arbeidsgeschikt is verklaard voor zijn eigen werk. Uit de genoemde documenten volgt dat werknemer arbeidsgeschikt is in de zin van de WIA maar arbeidsongeschikt is voor zijn eigen werk, de functie van [functie] bij werkgever.
- al in een gesprek op 9 nov 2017 met [betrokkene 3] , de voormalige gemachtigde van werkgever, is genoemd dat werknemer een arbeidsconflict ervaart en mediation is voorgesteld;
- dit voorstel hierna meermaals is herhaald en
- [betrokkene 3] steeds heeft aangegeven er nog op terug te komen wat niet is gebeurd. Ter onderbouwing heeft werknemer de correspondentie met [betrokkene 3] in het geding gebracht waaruit het gestelde volgt. Werknemer heeft daarnaast aangevoerd dat werkgever het verslag van het gesprek met de bedrijfsarts op 22 augustus 2018 niet heeft willen overleggen en dat werknemer niet is opgeroepen voor een consult bij de nieuwe bedrijfsarts. De kantonrechter is van oordeel dat tegen de door werknemer geschetste achtergrond aan hem niet kan worden verweten dat hij niet heeft willen deelnemen aan het 5-gesprek. Integendeel, werknemer mocht van werkgever minimaal verwachten dat vanwege zijn bezwaren de bedrijfsarts om advies zou worden gevraagd. Dit is niet gebeurd.
Kamerstukken II2013/2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013/2014, 33 818, nr. 7, pag. 91). Uit het
New Hairstyle-arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187) volgt evenwel dat dit niet hoeft te betekenen dat de gevolgen van een beëindiging van het dienstverband bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding geen rol mogen spelen in een geval waarin de wet een werknemer een aanspraak geeft op zo'n vergoeding omdat de werkgever een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de reden dat de arbeidsovereenkomst eindigt. Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. Bij de begroting van de billijke vergoeding komt het aan op alle omstandigheden van het geval. De rechter dient in de motivering van zijn oordeel inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van de vergoeding hebben geleid.