ECLI:NL:RBDHA:2019:504
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming in de kosten van dagelijks reizen door defensiemedewerker
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een sergeant-majoor bij de Koninklijke Luchtmacht en de Staatssecretaris van Defensie. De eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van dagelijks reizen, nadat zijn reiskostenvergoeding was stopgezet na zijn verhuizing op 3 maart 2017. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris, die het bezwaar van de eiser ongegrond verklaarde. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoet aan de voorwaarde dat de afstand tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling meer dan 10 kilometer bedraagt. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris zich terecht baseerde op de in DIDO opgenomen versie van de Andes routeplanner en dat de hoofdpoort van de vliegbasis als eindpunt van de reis moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de omstandigheden van de eiser, zoals de langere route die hij op de terugweg moet rijden, niet als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.