3.1.De curator vordert na wijziging en vermindering van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. Voor recht te verklaren dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens [BV I] en aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade;
B. Als gevolg daarvan de Staat te veroordelen tot vergoeding aan de Boedel van de door [BV I] geleden en nog te lijden schade en in dat kader:
primair
B1. De Staat te veroordelen tot vergoeding aan de Boedel van de als gevolg van zijn onrechtmatige handelen door [BV I] geleden en nog te lijden schade, tot op heden begroot op een totaalbedrag van € 757.327,54, onderverdeeld in de navolgende schadeposten:
a. Stagnatieschade materieel € 459.915,64
b. Stagnatieschade personeel € 157.182,90
c. Schade opstartkosten € 80.229,--
d. Schade interne kosten € 60.000,--
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van eerste sommatie van 6 januari 2016 tot de dag van dagvaarding, althans vanaf de datum van dagvaarding, te vermeerderen met de verschenen rente na datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans de Staat te veroordelen tot vergoeding van de door de rechtbank ex artikel 6: 97 BW in goede justitie te begroten schade;
B2. De Staat te veroordelen tot vergoeding aan de Boedel van de reeds door haar erkende, als gevolg van zijn onrechtmatige handelen, door [BV I] geleden schade tot een bedrag van € 213.474,14, althans de Staat te veroordelen tot vergoeding van de door de rechtbank ex artikel 6: 97 BW in goede justitie te begroten schade;
Zowel primair als subsidiair:
C. De Staat te veroordelen tot betaling aan de Boedel van buitengerechtelijke kosten conform het bepaalde in de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende besluit (BIK), hetgeen neerkomt op een bedrag van € 5.561,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van eerste sommatie van 6 januari 2016, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
D. De Staat te veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de na het gewezen vonnis verschuldigde nakosten, begroot op € 131 zonder betekening, te vermeerderen met € 68 in het geval van betekening van het vonnis, en daarbij te bepalen dat de proces-en nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis door de Staat dienen te zijn voldaan alsmede te bepalen dat deze proces-en nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis worden vermeerderd met de wettelijke rente.