ECLI:NL:RBDHA:2019:503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om tegemoetkoming in reiskosten naar de Luitenant-Generaal Bestkazerne op basis van het Verplaatsingskostenbesluit Defensie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar bij de Koninklijke Landmacht, en de Staatssecretaris van Defensie. Eiser verzocht om een tegemoetkoming in de kosten van dagelijks reisverkeer naar de Luitenant-Generaal Bestkazerne, gebaseerd op het Verplaatsingskostenbesluit Defensie (VKBD). De verweerder had de tegemoetkoming vastgesteld op € 268,80, maar eiser was van mening dat de reisafstand onjuist was berekend en dat hij recht had op een hogere tegemoetkoming. De rechtbank oordeelde dat de verweerder de reisafstand correct had berekend tot aan de hoofdpoort van de kazerne en niet tot aan het gebouw waar eiser werkzaam was. Eiser betoogde dat de kazerne niet met openbaar vervoer bereikbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat de verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat de kazerne bereikbaar was door een van Rijkswege getroffen vervoersvoorziening. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.