Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 mei 2019 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
‘all States shall freeze without delay funds and other financial assets or economic resources of persons who commit, or attempt to commit, terrorist acts or participate in or facilitate the commission of terrorist acts’geeft volgens eiser namelijk onvoldoende duidelijk aan wie tot deze kring van personen behoren. Ter vergelijking verwijst eiser naar de conclusie van Advocaat-Generaal mr. E.J. Hofstee van 11 oktober 2016 (ECLI:NL:PHR:2016:967) bij het arrest van de Hoge Raad van 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:574), waarin het standpunt wordt ingenomen dat de verplichting in paragraaf 2, aanhef en onder e, van Resolutie 1373
“to ensure that such acts are punished by penalties consistent with their grave nature”onvoldoende nauwkeurig is om rechtstreekse werking te hebben. Omdat eiser niet vermeld staat op een Europese sanctielijst, brengt ook het EU-recht geen verplichting tot het nemen van een bevriezingsmaatregel, aldus eiser.
chilling effectwel het gevolg zal zijn, heeft eiser onvoldoende onderbouwd.