ECLI:NL:RBDHA:2019:4661
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris stelde dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, en dat er geen reden was om aan te nemen dat Italië niet zou voldoen aan de verplichtingen onder de Europese asielrichtlijnen.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de zaak op dezelfde dag behandeld, samen met een andere zaak, en heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat Italië inderdaad verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er ernstige tekortkomingen zijn in het Italiaanse asielproceduresysteem.
De rechtbank heeft verschillende overwegingen uiteengezet, waaronder de instemming van Italië met de terugname van eiser en de beoordeling van eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeerde dat de situatie in Italië niet wezenlijk is veranderd en dat de argumenten van eiser, waaronder de gevolgen van het Salvini-decreet, niet voldoende waren om aan te tonen dat hij geen adequate opvang zou krijgen na overdracht aan Italië.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier M. van Andel.