Uitspraak
Rechtbank den haag
,
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst dan wel voeging
3.De feiten
proeverszal worden aangesteld.
4.Het geschil
primairdat de Staat op goede gronden voornemens is de opdracht aan haar te gunnen en
subsidiairdat de door Vermaat gestelde fouten bij de beoordeling van haar inschrijving ook kunnen zijn gemaakt bij de beoordeling van de inschrijving van Albron, zodat de eindscore ten aanzien daarvan eveneens hoger moet uitvallen en toewijzing van het door Vermaat subsidiair gevorderde dus niet - automatisch - behoeft mee te brengen dat Vermaat als winnaar uit de bus komt.
5.De beoordeling van het geschil
relevanteafwijking wordt aangemerkt als het doen van een nieuwe inschrijving en leidt tot uitsluiting.
relevanteafwijking tussen de eerste en de tweede Proeverij, zodat Albron moet worden uitgesloten van de aanbesteding.
relevanteafwijking in de zin van de onder 5.2 vermelde instructie. Albron is dus terecht niet uitgesloten van de aanbesteding.
"GROWX(voorzieningenrechter: dat klaarblijkelijk onderdeel uitmaakt van het aanbod van Vermaat)
lijkt duurzaam, is het niet wat mij betreft, liever geen gistvlokken", aangezien GROWX aantoonbaar wél duurzaam/circulair is. In dat verband is - onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 5.11 is overwogen - allereerst van belang dat de voorzieningenrechter niet over de vereiste specialistische kennis beschikt om de juistheid van die stelling van Vermaat te kunnen vaststellen. Daar komt bij dat enkel op grond van voormelde opmerking niet - zonder meer - ervan kan worden uitgegaan dat de betreffende beoordelaar de door Vermaat gestelde strekking ervan ook heeft bedoeld. Verder is van belang dat - indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat de onderhavige stelling van Vermaat juist is - die enkele omstandigheid nog niet meebrengt dat de voorzieningenrechter moet ingrijpen in de gunningsbeslissing. Gelet op de veelheid van meningen van de beoordelaars ter zake van subgunningscriterium 2a met betrekking tot de door Vermaat aangeboden arrangementen valt niet in te zien dat één mogelijk niet geheel in het hier aan de orde zijnde toetsingscriterium passende uitlating van een enkele beoordelaar zal leiden tot een andere score.
"Salade was saai",
"Lastig te eten tijdens vergadering",
"Salades niet handig"en
"simpel, saai", welke opmerkingen geen rol kunnen spelen bij het subgunningscriterium "Smaak". Dit bezwaar treft geen doel. Subgunningscriterium 2b betreft "Smaak en kwaliteit" en dus niet - zoals Vermaat lijkt te suggereren - enkel "Smaak". Niet valt in te zien waarom de hiervoor geciteerde opmerkingen geen betrekking zouden kunnen hebben op de
smaaken/of
kwaliteitvan de aangeboden arrangementen.
"prijs/kwaliteit niet goed", omdat de prijs-/kwaliteitverhouding geen rol kan spelen, nu de prijs als een afzonderlijk gunningscriterium wordt toegepast. Ook dit bezwaar kan Vermaat niet baten. De Staat heeft gesteld dat een nadere bestudering van de stukken heeft uitgewezen dat geen van de beoordelaars dat aspect heeft opgevoerd, zodat het ten onrechte in de (toelichting op de) gunningsbeslissing is opgenomen. Volgens de Staat heeft dat aspect ook geen invloed gehad op de uitslag van de Proeverij. Vermaat heeft dat niet betwist, zodat die stellingen van de Staat voor juist moeten worden gehouden. Daarmee ontvalt de feitelijke grondslag aan het bezwaar van Vermaat.
Beoordelingsteamonderdeel uitmaakten van de beoordelaars/proevers bij de eerste Proeverij. Daar komt bij dat het voor de hand ligt dat de beoordelaars niet worden geselecteerd op affiniteit met circulariteit, nu het voltallige personeel van RWS en het CJIB de 'doelgroep' vormt van de aanbestede cateringdiensten.