Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2019 in de zaak tussen
[eiser], wonende te [plaats], eiser,
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, verweerder.
Procesverloop
(de aanslag).
Overwegingen
Met betrekking tot het overleggen van de tot de zaak betrekking hebbende stukken overweegt de rechtbank als volgt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672 geoordeeld dat tot de op grond van artikel 8:42, lid 1, van de Awb over te leggen stukken alle stukken behoren die de inspecteur ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van de (nog) bestaande geschilpunten. Eiser heeft meerdere keren gevraagd om de matrix op basis waarvan verweerder de in de aanslag van 31 maart 2018 aangegeven waarde heeft bepaald en waarbij de woning Gelderswoudseweg 5a één van de referentieobjecten was. Verweerder heeft deze matrix niet overgelegd. De wel door verweerder overgelegde matrix is de matrix die is opgesteld nadat verweerder andere referentiepanden ter onderbouwing van de vastgestelde waarde heeft gebruikt. Verweerder heeft weersproken dat hij de beschikking heeft gehad over een matrix waarin de gegevens van Gelderswoudseweg 5a waren opgenomen. Voor het oordeel dat verweerder ten onrechte dit stuk niet heeft overgelegd is daarom geen plaats. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij niet de beschikking heeft (gehad) over de stukken waarover de gemeente Zoeterwoude beschikt met betrekking tot de uitbreidingsplannen voor de varkensstal. Alleen al hierom zijn dit geen op de zaak betrekking hebbende stukken. Verweerder is ook niet gehouden om met het oog op de waardebepaling van de woning eventuele niet openbare stukken bij de gemeente op te vragen.