Uitspraak
Rechtbank den haag
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,
1.De procedure
2.De feiten
noorderwal van de Sassenplaat. Vanaf 1989 is de noorderwal niet meer expliciet opgenomen in de vergunningen/toestemmingen en is aan [eiseres] vergunning/toestemming verleend voor het vissen met de zegen op schubvis in een gedeelte van het Hollands Diep,
voorzover gelegen in de provincie Zuid-Holland.
voorzover gelegen in de provincie Zuid-Holland.
wordt een aanhangsel toegevoegd, zijnde een bevestigingsbrief aan Sportvisserij Zuidwest Nederland over de te wijzigen omschrijving in de ST van [eiseres].
"een gedeelte van de noordelijke helft van het Hollands Diep, voorzover gelegen in de provincie Zuid-Holland…"(zonder vermelding van het Brabantse deel van de noorderwal) gedurende de periode van 12 februari 2018 tot en met 31 december 2019. In de daarbij behorende aanbiedingsbrief vermeldt de Staat:
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
omissiebetreft. Zoals hiervoor al aangegeven is [eiseres] dat deel van de noorderwal desondanks steeds blijven gebruiken. De Staat heeft daar nooit bezwaar tegen gemaakt. SVZWN heeft tot 2014 evenmin daartegen bezwaar gemaakt, ondanks het feit dat het visrecht van [eiseres] met de zegen op schubvis op het Brabantse deel van de noorderwal nooit expliciet is opgenomen in de huurovereenkomsten.
aloudeschriftelijke toestemming aan te tonen dat [eiseres] gerechtigd was de (gehele) noorderwal te bevissen met de zegen. Vaststaat dat deze toestemming uitdrukkelijk is opgenomen in de gedurende de periode van 1982 tot 1989 aan [eiseres] verleende vergunningen/toestemmingen. Voor zover SVZWN heeft aangevoerd dat de Staat diende te bewijzen dat sprake is van een
gewoonterechtten behoeve van [eiseres] - wat overigens niet uit de betreffende correspondentie kan worden afgeleid - volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen dat zo'n gewoonterecht in de door SVZWN bedoelde zin aannemelijk is.
voorzover gelegen in de provincie Zuid-Holland(dus zonder expliciete vermelding dat daaronder ook het Brabantse deel van de noorderwal wordt begrepen), van rechtswege verlengd met zes jaar. Daar komt bij dat SVZWN op de zitting heeft aangegeven dat zij niet akkoord ging met de door de Staat aangeboden 'nieuwe' overeenkomst, vanwege
andere punten(dan [eiseres]'s zegenvisrecht in het Brabantse deel van de noorderwal), die voor haar nadelen zouden meebrengen (zie pleitnota, sub 11).
5.De beslissing
gedeelte van de noordelijke helft van het Hollands Diep, voor zover gelegen in de provincie Zuid-Holland, met inbegrip van het stuk viswater tot aan de noordelijke oever van de Sassenplaat gelegen in provincie Noord-Brabantuit te oefenen (teneinde het zegennet op te halen), onder de voorwaarde dat [eiseres] binnen die weken na de betekening van dit vonnis een bodemprocedure aanhangig maakt zoals bedoeld onder 4.10;