ECLI:NL:RBDHA:2019:3129
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van een Sierra Leoonse vreemdeling wegens gebrek aan nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opvolgende asielaanvraag van een eiser uit Sierra Leone. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet-ontvankelijk was verklaard door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de eiser geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. De eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen als kennelijk ongegrond. In zijn opvolgende aanvraag stelde de eiser dat hij bedreigd werd door een genootschap in Sierra Leone, maar de rechtbank oordeelde dat de door hem overgelegde documenten en verklaringen niet voldoende waren om zijn vrees aannemelijk te maken. De rechtbank volgde het standpunt van de Staatssecretaris dat de informatie van de eiser niet afkomstig was van een objectieve bron en dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk was. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep van de eiser ongegrond was. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat dit in de bewaringsprocedure behandeld diende te worden.