ECLI:NL:RBDHA:2019:3114
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herhaalde asielaanvraag van een Soedanese vreemdeling uit Darfur, niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een herhaalde asielaanvraag van een Soedanese vreemdeling, eiser, die stelt afkomstig te zijn uit Noord-Darfur. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel op 30 januari 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de aanvraag konden onderbouwen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 februari 2019 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser heeft documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claim, waaronder verklaringen van de Darfur Vereniging Nederland en de Vereniging Darfur Union. Eiser betoogde dat hij voldoende nieuwe elementen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de door eiser ingebrachte documenten niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt, omdat deze niet afkomstig waren uit objectieve bronnen en de authenticiteit niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eerdere uitspraak van 27 maart 2017, waarin de rechtbank de herkomst van eiser uit Noord-Darfur ongeloofwaardig achtte, nog steeds van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er geen rechtens relevante nieuwe elementen of bevindingen waren. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.