ECLI:NL:RBDHA:2019:3107
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning wegens niet betalen leges en belangenafweging onder artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, een Turks gezin bestaande uit eiser-1 en eiseres-1, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel privéleven, gebaseerd op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De aanvraag werd buiten behandeling gesteld omdat eisers de verschuldigde leges niet hadden betaald. De rechtbank oordeelde dat de belangenafweging door de verweerder niet onterecht in het nadeel van eisers was uitgevallen. De rechtbank overwoog dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij niet in staat waren om de leges te betalen en dat er geen gerechtvaardigd beroep op artikel 8 EVRM kon worden gedaan. De rechtbank concludeerde dat de leges niet onevenredig hoog waren en dat de aanvraag op goede gronden buiten behandeling was gesteld. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard.