Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2019 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2019.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning door een Turkse zelfstandige. Eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Özkara, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met als doel arbeid als zelfstandige. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de vereisten, waaronder het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en onvoldoende bewijs van de levensvatbaarheid van zijn onderneming. Eiser had eerder aanvragen ingediend die ook waren afgewezen, en had tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris op goede gronden had gehandeld. Eiser voerde aan dat de voorafgaande toets op de volledigheid van de documenten door de staatssecretaris in strijd was met de standstill-bepaling, maar de rechtbank oordeelde dat deze toets geen nieuwe beperkende maatregel vormde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag.