Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.MCCAIN FOODS HOLLAND B.V.,
MCCAIN FOODS EUROPE B.V.,
MCCAIN FOODS BELGIUM B.V.,
LUTOSA SA,
MCCAIN ALIMENTAIRE SAS,
MCCAIN GMBH,
MCCAIN ALIMENTARI (ITALIA) SRL,
MCCAIN ESPANA,
MCCAIN FOODS AUSTRIA GMBH,
MCCAIN POLAND SP. Z.O.O.,
MCCAIN FOODS CZECH REPUBLIC S.R.O.,
MCCAIN HELLAS LTD,
MCCAIN FOODS (SWEDEN) AB,
MCCAIN PORTUGAL LDA,
1.MCCAIN FOODS HOLLAND B.V.,
MCCAIN FOODS EUROPE B.V.,
MCCAIN FOODS LIMITED,
1.De procedure in beide zaken
- de dagvaarding van 16 mei 2017;
- de akte overlegging producties van de zijde van McCain c.s., met productie 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie en provisionele vorderingen, met productie 1 tot en met 24;
- het tussenvonnis van 27 december 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie en reactie op provisionele vorderingen van 16 mei 2018, met productie 1.
- de dagvaarding van 9 augustus 2017, met producties 1 tot en met 21;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 15;
- het tussenvonnis van 14 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2018, alsmede de daaraan gehechte pleitnotities. Ter comparitie is de zaak verwezen naar de rol van 27 juni 2018 voor vonnis;
- de brief van mr. Van der Dussen van 1 juni 2018, waarin is gereageerd op het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal, met aanvullingen op de inhoud daarvan.
2.De procedure
- het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2018, de daarin genoemde stukken en eisvermindering, alsmede de daaraan gehechte pleitnotities. Ter comparitie is de zaak verwezen naar de rol van 27 juni 2018 voor vonnis;
- de brief van mr. Van der Dussen van 1 juni 2018, waarin is gereageerd op het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal, met aanvullingen op de inhoud van het proces-verbaal.
3.De feiten
design patentmet als prioriteitsdatum 26 april 2010. Het Model bevat de volgende afbeeldingen:
4.Het geschil
in de zaak 17-900
5.De beoordeling
lex specialisten opzichte van de Brussel I bis-Vo. Voor zover artikel 82 GModVo echter niet afwijkt van de Brussel I bis-Vo, regelt de Brussel I bis-Vo onverminderd de internationale bevoegdheid bij Gemeenschapsmodelrechtelijke geschillen, hetgeen ook duidelijk tot uitdrukking is gebracht in artikel 79 GModVo. De GModVo kent geen bijzondere regeling van bevoegdheid voor reconventionele vorderingen, zodat de rechtbank in een geschil over inbreuk op een Gemeenschapsmodel internationale bevoegdheid kan ontlenen aan artikel 8 lid 3 Brussel I bis-Vo. Aan de voorwaarden van artikel 8 lid 3 Brussel I bis-Vo is in dit geval voldaan. De procedure in reconventie spruit voort uit hetzelfde rechtsfeit als de procedure in conventie. In beide gevallen is immers in geschil de vraag of McCain c.s. al dan niet inbreuk maakt op een (geldig) Gemeenschapsmodelrecht van Simplot op het Model in de EU.
schorsingvan de procedure in conventie. De rechtbank kan de beoordeling van de vordering in conventie echter wel
aanhoudentotdat er een definitieve beslissing is in de Nietigheidsprocedure. McCain c.s. (eiseres in conventie) lijkt blijkens haar verzoek om de procedure ook in conventie te schorsen, weinig waarde te hechten aan een spoedige beoordeling van haar vordering. Simplot en de buitenlandse McCain vennootschappen hebben ter zitting de in 5.8 beschreven gedeeltelijke schikking bereikt, waardoor het belang van Simplot bij een onmiddellijke beoordeling van de vordering van de buitenlandse McCain vennootschappen niet langer evident is. Bovendien kan de gevorderde verklaring voor recht – indien er al grond is voor toewijzing – in ieder geval niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden. Daarom is het nog maar de vraag of een beslissing ten gronde in conventie op dit moment tot (gedeeltelijke) beslechting van het geschil zal leiden. Voorts is van belang dat de proceseconomie er bij is gebaat dat de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk worden behandeld en niet tot deelvonnissen leiden en dat daarmee tegenstrijdigheden in de beslissingen in conventie en reconventie worden voorkomen. Alles afwegend zal de rechtbank de verdere beoordeling van het geschil in conventie aanhouden, waarbij de meest gerede partij de zaak kan opbrengen voor akte uitlaten voortgang van de procedure, zodra er een definitieve beslissing is in de Nietigheidsprocedure of (in afwijking van hetgeen zal worden beslist in reconventie en in zaak 17-1320) indien andere zwaarwegende omstandigheden vergen dat de rechtbank aanstonds beslist in de procedure in conventie. In het laatstgenoemde geval dient de partij die de zaak opbrengt in zijn akte te motiveren waarom er sprake is van die zwaarwegende omstandigheden.