ECLI:NL:RBDHA:2019:2887
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord ondanks weigering van de enige schuldeiser
Op 25 maart 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van [verzoekster] tegen ABN AMRO Bank N.V. In deze zaak verzocht [verzoekster] om toepassing van de schuldsaneringsregeling en om instemming met een door haar aangeboden schuldregeling, een zogenaamd dwangakkoord, op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 11 maart 2019 was ABN, de enige schuldeiser, niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] een totale schuld van € 33.967,63 aan ABN heeft, die 100% van haar schuldenlast vertegenwoordigt. Ondanks haar eerdere aflossingen van € 1.500 per maand, was [verzoekster] door psychische problemen niet meer in staat om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank overwoog dat het voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet noodzakelijk is dat er meerdere schuldeisers zijn, en dat ook een gedwongen schuldregeling kan worden opgelegd als de enige schuldeiser weigert in te stemmen.
De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Het belang van ABN bij volledige betaling van de vordering werd afgewogen tegen het belang van [verzoekster] om haar schulden te kunnen regelen. De rechtbank concludeerde dat ABN in redelijkheid niet tot weigering van de schuldregeling had kunnen komen, gezien de omstandigheden van [verzoekster] en de onevenredigheid tussen de belangen van beide partijen. De rechtbank heeft daarom ABN bevolen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling en heeft [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, omdat zij geen belang meer had bij dat verzoek.