In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V. en een gedaagde partij. FBTO vorderde betaling van een openstaande zorgpremie van € 103,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde, die niet ter zitting verscheen, had een bedrag overgemaakt dat verrekend was met eerder verschuldigde incassokosten, waardoor de premie voor december 2017 nog openstond. De kantonrechter oordeelde dat FBTO niet voldoende had gecommuniceerd over de verrekening van de betalingen, wat leidde tot verwarring bij de gedaagde. Hierdoor werden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen en werden de proceskosten voor rekening van FBTO gelaten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 105,25, vermeerderd met wettelijke rente, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.