1.1.Referent heeft op 10 februari 2017 aanvragen voor een mvv nareis ingediend voor zijn echtgenote ( [naam echtgenote] , geboren op [geboortedag 2] 1959 ) en voor vijf zonen. Aan de echtgenote is een mvv nareis verleend. De oudste zoon [naam oudste zoon] ) heeft zijn aanvraag ingetrokken. De onderhavige zaak ziet op de aanvragen van de overige vier zonen. Eiser 1 is geboren op [geboortedag 1] 1988, eiser 2 is geboren op [geboortedag 1] 1991, eiser 3 is geboren op [geboortedag 1] 1994 en eiser 4 is geboren op [geboortedag 1] 1990. Alle eisers hebben de Iraakse nationaliteit. Zij zijn gehoord op het Nederlands consulaat te Istanbul.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvragen van eisers afgewezen. Verweerder heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat de familierechtelijke relatie tussen referent en eisers weliswaar is aangetoond, maar dat de feitelijke gezinsband met referent is verbroken. Verweerder heeft zich hierbij - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat eisers dusdanig op weg zijn naar een zelfstandig leven dat niet meer gezegd kan worden dat zij tot het gezin van referent behoren. Daarbij heeft verweerder onder meer van belang geacht dat niet aannemelijk is geworden dat eisers geen eigen inkomen hebben verworven, alsmede dat eisers 2, 3 en 4 langdurige relaties hebben (gehad), waarbij eiser 2 en 3 op het punt van trouwen hebben gestaan. Gelet hierop komen eisers niet in aanmerking voor een mvv nareis.
3. Met het thans bestreden besluit op het door eisers ingediende bezwaar heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd en het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
4. Eisers kunnen zich hier niet in vinden. Volgens hen is geen sprake van verbreking van de feitelijke gezinsband. Op hetgeen eisers ter onderbouwing van dit standpunt hebben aangevoerd zal de rechtbank hieronder nader ingaan.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Vw 2000 kan - voor zover hier van belang - een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan meerderjarige kinderen van een vreemdeling aan wie een asielvergunning voor bepaalde tijd is verleend (de referent), indien deze kinderen op het tijdstip van binnenkomst van die vreemdeling behoorden tot diens gezin en gelijktijdig met die vreemdeling Nederland zijn ingereisd dan wel zijn nagereisd binnen drie maanden nadat aan die vreemdeling de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, is verleend.