ECLI:NL:RBDHA:2019:1997
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Russische LHBT-activist wegens ongeloofwaardige geaardheid en activisme
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in het beroep van een Russische asielzoeker, eiser, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, die zich identificeert als biseksueel en actief is in de LHBT-gemeenschap, stelde dat hij problemen had ondervonden vanwege zijn activisme en zijn seksuele geaardheid. De rechtbank heeft het asielrelaas van eiser beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de problemen die eiser had ervaren ongeloofwaardig waren. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig waren, maar dat de gestelde problemen met de Russische autoriteiten en zijn biseksuele geaardheid niet voldoende waren onderbouwd.
Eiser had verklaard dat hij in Rusland was bedreigd door een man genaamd [A], die betrokken was bij een organisatie die LHBT-activisten vervolgt. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij persoonlijk het doelwit was van [A] en dat zijn betrokkenheid bij LHBT-activisme niet voldoende was om een gegronde vrees voor vervolging aan te tonen. De rechtbank wees erop dat eiser geen bewijs had geleverd dat zijn ontslag van school en de problemen met [A] daadwerkelijk verband hielden met zijn seksuele geaardheid of activisme. Bovendien had eiser geen consistente verklaring gegeven over zijn biseksuele geaardheid, wat de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas verder ondermijnde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de Staatssecretaris de aanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.