ECLI:NL:RBDHA:2018:7914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
NL17.14580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Russische homoseksuele vreemdeling en de beoordeling van de IND

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Russische homoseksuele asielzoeker, die zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had ingediend. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onvoldoende had gemotiveerd dat er geen sprake was van een toegedichte bekering tot het mormoonse geloof en dat de vreemdeling niet in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zou staan door zijn activiteiten in de LHBT-gemeenschap. De vreemdeling had een aantal ernstige ervaringen gedeeld die hij had ondervonden in Rusland, waaronder mishandeling en bedreigingen door de autoriteiten vanwege zijn seksuele geaardheid en zijn betrokkenheid bij de mormoonse kerk. De rechtbank oordeelde dat de IND niet voldoende had onderzocht welk risico de vreemdeling bij terugkeer naar Rusland zou lopen, en dat de IND de geloofwaardigheid van de vreemdeling niet op de juiste wijze had beoordeeld. De rechtbank heeft de IND opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens heeft de rechtbank de IND veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 1.002,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.14580
[Persoonsnummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 30 mei 2018 in de zaak tussen

[de persoon 1] ,

geboren op [geboortedatum] 1981, van Russische nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. el Hajoui).

Procesverloop

Bij besluit van 5 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 30 september 2017 tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als ongegrond afgewezen.
Op 8 december 2017 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook waren ter zitting aanwezig E. Batalova, tolk in de Russische taal, en [de persoon 2] en [de persoon 3] . De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Asielrelaas
1. Eiser heeft het volgende asielrelaas aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is afkomstig uit Moskou en is homoseksueel. Toen hij 17 was is hij betrapt met zijn [vriend] . Eiser is hierna door zijn moeder naar een psychiatrisch ziekenhuis gebracht om behandeld te worden voor zijn homoseksualiteit. Zijn [vriend] heeft zelfmoord gepleegd. In 2001 is eiser mishandeld bij een gay-club. In 2005 of 2006 is zijn auto door buurtbewoners in brand gestoken, omdat eiser aan hen had toegegeven homoseksueel te zijn. In 2012 is eiser onder invloed van zijn toenmalige, Amerikaanse vriend lid geworden van de mormoonse kerk.
Eiser heeft een keer een toespraak gehouden over de positie van homoseksuele jongeren in [de jaren] op een conferentie van de Moskou Helsinki Groep in [plaats] . Ook heeft hij in [de maand] gesproken op een conferentie over homoseksualiteit [in gebouw] in Moskou. In [de maand] heeft eiser een interview over het homoleven in Rusland gegeven aan een jonge filmmaker, die later plotseling verdween. Het filmmateriaal is door de politie in beslag genomen. In [de maand] heeft eiser een interview gegeven voor een [station] . In [de maand] is eiser door de afdeling contraspionage van de veiligheidsdienst opgepakt. Hij kreeg geen eten en drinken en hij moest een verklaring ondertekenen dat hij een spion was voor de NAVO en hij moest een lijst ondertekenen met namen van mensen uit de mormoonse gemeenschap en de LHBT-gemeenschap. Eiser heeft niets getekend en is na vijf dagen vrijgelaten, nadat hij een spuit in zijn hand had gekregen met een onbekende vloeistof. Als gevolg daarvan heeft eiser black-outs en geheugenproblemen gekregen. Op 15 september 2017 besloot hij Rusland te verlaten en kocht hij een vliegticket naar Nederland. De dag erna werd eiser gebeld door de bank dat zijn bankkluis door de geheime dienst was leeggehaald. Op 19 september 2017 kwamen er mannen van de geheime dienst bij eiser thuis. Zij hebben een aantal documenten van eiser ingenomen, maar niet zijn huidige paspoort. Op 20 september 2017 is eiser op het vliegveld eerst tegen gehouden door de grensbewaking, maar vervolgens mocht hij toch naar Nederland vertrekken.
Standpunt van verweerder
2.1.
Verweerder heeft de volgende elementen in eisers relaas onderscheiden:
a. a) eisers identiteit en nationaliteit;
b) eiser is bekeerd tot de mormoonse religie;
c) eiser is homoseksueel;
d) eiser heeft problemen ondervonden met de Russische veiligheidsdienst.
2.2.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en eisers homoseksuele gerichtheid (elementen a en c) geloofwaardig bevonden. Deze elementen zijn volgens verweerder onvoldoende voor verlening van een verblijfsvergunning asiel. Homoseksuelen uit Rusland vormen wel een risicogroep, maar eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege zijn geaardheid in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten staat. Verweerder heeft eisers bekering tot de mormoonse religie en eisers problemen met de veiligheidsdienst (elementen b en d) ongeloofwaardig geacht.
Standpunt van eiser
3.1.
Eiser voert in beroep aan dat verweerder ten onrechte zijn bekering tot de mormoonse religie ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft hier voldoende over verklaard en heeft een lidmaatschapskaart overgelegd. Het feit dat eiser heeft aangegeven dat hij zich niet geheel mormoon voelt, omdat hij homo is, doet niet af aan de oprechtheid van zijn bekering. Verweerder had bij het onderzoeken van eisers bekering de vragenlijst moeten hanteren die verweerder normaliter gebruikt bij het onderzoeken van bekeringen. Daarnaast is er sowieso sprake van toegedichte bekering, wat een reden kan zijn voor zijn ondervraging door de veiligheidsdienst.
3.2.
Daarnaast is ook eisers homoseksualiteit een reden waarom hij door de veiligheidsdienst is vastgehouden en ondervraagd, wellicht in combinatie met zijn mormoonse religie.
Eiser heeft concreet verklaard over de ondervraging en uitgelegd waarom hij meent belangwekkend te zijn voor de afdeling contraspionage. Ook heeft eiser overtuigend verklaard over het leeghalen van zijn kluis, de inname van zijn documenten en de gang van zaken bij zijn vertrek uit Rusland.
3.3.
De dag voor de zitting heeft eiser een afschrift van zijn medische dossier overgelegd, waaruit volgens eiser moet blijken dat verweerder hem vanwege zijn medische situatie niet had mogen horen. Ook wil eiser met het medische dossier zijn asielrelaas nader onderbouwen. De gemachtigde van eiser heeft op de zitting desgevraagd meegedeeld dat zij zich realiseert dat met de nu ingebrachte medische stukken er (nog) geen daadwerkelijke onderbouwing is van de medische problemen als gevolg van de injectie van de veiligheidsdienst. Eiser heeft medische klachten maar er is nog geen diagnose gesteld.
Verweerders beleid
4.1.
In paragraaf C7/22.3.2 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000 staat dat verweerder LHBT’s afkomstig uit alle delen van Rusland, met uitzondering van Tsjetsjenië, aanmerkt als risicogroep in de zin van paragraaf C2/3.2 van de Vc 2000.
4.2.
In paragraaf C2/3.2 van de Vc 2000 staat dat de vreemdeling, die behoort tot een bevolkingsgroep die door verweerder is aangewezen als een risicogroep, indien er sprake is van geloofwaardige en individualiseerbare verklaringen, met geringe indicaties aannemelijk kan maken dat zijn problemen die verband houden met één van de vervolgingsgronden leiden tot een gegronde vrees voor vervolging. Het individualiseringsvereiste blijft van toepassing op de vreemdeling, die behoort tot een risicogroep.
Beoordeling door de rechtbank
Mocht eiser vanwege zijn medische situatie niet gehoord worden?
5. De stelling van eiser dat hij vanwege zijn medische situatie niet gehoord had mogen worden, kan niet slagen. Uit het medisch advies van het FMMU blijkt dat er geen beperkingen zijn geconstateerd die relevant zijn voor het horen of beslissen. Ook uit de gehoren zelf blijkt niet dat er sprake was van medische problematiek die aan horen in de weg stond. Eiser heeft op de vragen uitgebreide en begrijpelijke antwoorden gegeven en heeft ook zelf aangegeven tevreden te zijn met hoe de gehoren zijn verlopen. Ook uit de het door eiser overgelegde medische dossier blijkt niet dat eiser ten tijde van de gehoren niet in staat was om coherente verklaringen af te leggen.
Geloofwaardigheid problemen met de Russische veiligheidsdienst
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid eisers problemen met de Russische veiligheidsdienst ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser vage en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over zijn gevangenneming en ondervraging en tegenstrijdig heeft verklaard over de inhoud van de verklaring die hij moest ondertekenen. Verweerder heeft het bevreemdingwekkend mogen achten dat eiser stelt ernstige geheugenproblemen te hebben ondervonden naar aanleiding van de hem toegediende injectie, terwijl hij in detail kan uitleggen waar hij vervolgens is vrijgelaten. Eiser heeft hier geen verklaring voor gegeven.
Daarnaast heeft verweerder het ook vaag mogen achten dat eiser niet heeft kunnen uitleggen waarom hij zich niets meer kon herinneren in de dagen nadat zijn bankkluis zou zijn leeggehaald. Ook heeft verweerder het bevreemdingwekkend mogen achten dat de veiligheidsdienst de avond voor eisers vertrek bij hem thuis is gekomen om zijn documenten op te halen, maar dat ze zijn huidige paspoort niet hebben meegenomen, waardoor eiser zonder noemenswaardige problemen Rusland kon uitreizen. Eiser heeft hier geen afdoende verklaring voor gegeven. De rechtbank is verder van oordeel dat in eisers medische dossier geen onderbouwing is te vinden voor eisers stelling dat de Russische veiligheidsdienst hem een schadelijke injectie heeft toegediend.
Geloofwaardigheid mormoonse religie
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er in eisers geval geen sprake is van een toegedichte bekering. Uit het voornemen en het bestreden besluit blijkt dat verweerder niet in twijfel trekt dat eiser in 2012 door zijn toenmalige Amerikaanse vriend is overgehaald om lid te worden van de mormoonse kerk. Ook betwijfelt verweerder niet dat eiser destijds wekelijks naar de kerk ging en ook nadat het uit ging met zijn vriend nog met enige regelmaat de kerk bezocht. Verweerder heeft enkel de diepgeworteldheid van eisers overtuiging in twijfel getrokken, omdat eiser zich heeft laten overhalen, omdat hij niet achter het standpunt van de kerk inzake homoseksualiteit staat en omdat hij zich pas geheel als mormoon kan beschouwen als de kerk de homobeweging accepteert. Deze verklaringen van eiser kunnen echter niet af doen aan het feit dat eiser op grond van zijn gedrag (lidmaatschap van de kerk en kerkbezoek) door de Russische autoriteiten als mormoon zal worden gezien.
Risico bij terugkeer naar Rusland
8.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser als homoseksueel uit Rusland behoort tot een risicogroep. Verweerder heeft eisers verklaringen over zijn homoseksuele geaardheid, zijn in het verleden ondervonden problemen als gevolg daarvan en zijn activiteiten in de LHBT-gemeenschap geloofwaardig bevonden. Volgens verweerder is dit onvoldoende om te kunnen spreken van geringe indicaties die de vrees voor vervolging rechtvaardigen.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van geringe indicaties die maken dat er een gerechtvaardigde vrees voor vervolging is. Verweerder heeft bij zijn beoordeling onvoldoende betrokken dat eiser, hoewel hij niet deelnam aan publieke demonstraties en zich niet als luidruchtig politiek activist profileerde, zich toch in enige mate activistisch heeft opgesteld. Eiser heeft tweemaal op bijeenkomsten gesproken over de sociale problemen van de homoseksuele jeugd in Rusland, waarvan eenmaal [in gebouw] . Daarnaast is eisers interview voor de [station] , waar hij spreekt over zijn homoseksualiteit, online te zien. Verder heeft eiser meegewerkt aan een interview over het homoleven in Moskou van een jonge filmmaker, wiens filmmateriaal vervolgens door de Russische autoriteiten in beslag is genomen. Eiser is op dit filmmateriaal te zien. De filmmaker is vervolgens verdwenen. Uit de informatie op pagina 52 van het Algemeen ambtsbericht Russische Federatie van juli 2017 (hierna: het ambtsbericht), blijkt dat LHBT-activisten door de Russische autoriteiten in de gaten worden gehouden: “(LHBT-)activisten zouden worden gevolgd door de autoriteiten, deze zouden contact met hen proberen op te nemen of met familieleden, hetgeen intimiderend werkt.” Daarnaast heeft verweerder nagelaten om bij zijn beoordeling te betrekken dat eiser niet alleen als homoseksueel, maar mogelijk ook als mormoon bekend staat, terwijl uit pagina 35 van het ambtsbericht blijkt dat evangelische stromingen als de mormoonse kerk door de Russische autoriteiten worden gemonitord en lastig gevallen: “Dit zorgt ervoor dat groeperingen als Jehova’s getuigen, Hare Krishna’s en diverse christelijke denominaties, zoals pinkstergemeenten en andere evangelische stromingen, zijn achtergesteld ten opzichte van de traditionele geloven, en deze worden daardoor ook eerder als bedreigend aangemerkt. Zij ondervinden hinder en obstakels bij het uitoefenen van hun religie, de registratie als geloofsgemeenschap, het bouwen van kerken en geloofsruimtes, en het verspreiden van literatuur. Zo voerde de politie, met behulp van lokale overheden, huiszoekingen uit in particuliere woningen en kerken, werden kerkdiensten verstoord, en werd religieus materiaal dat als extremistisch werd beschouwd in beslag genomen of vernield.”
Conclusie
9.1.
Hieruit volgt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en dus in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank zal niet zelf in de zaak voorzien, omdat het aan verweerder is om beter te motiveren waarom het niet aannemelijk is dat eiser door zijn verschillende activiteiten in de LHBT-gemeenschap, in combinatie met zijn mormoonse kerkbezoek, in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten is komen te staan en er bij terugkeer naar Rusland sprake is van gegronde vrees voor vervolging wegens het behoren tot een sociale groep en op grond van godsdienst. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
9.2.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Als aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandsverlener.

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: FvS
D: B
VK
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.