ECLI:NL:RBDHA:2019:1907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure na arrest Gnandi
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, van Kameroense nationaliteit, had op 18 januari 2019 een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontnemende maatregel, die was opgelegd omdat aan eiser de toegang tot Nederland was geweigerd, geen deugdelijke wettelijke grondslag had. Dit oordeel was gebaseerd op het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin werd vastgesteld dat zolang een vreemdeling in de gelegenheid is om beroep in te stellen tegen een afwijzing van zijn asielverzoek, de rechtsgevolgen van dat afwijzende besluit worden geschorst. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat de toegangsweigering was opgeschort in afwachting van de uitspraak van de rechter in de asielprocedure. De rechtbank heeft de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven en een schadevergoeding van € 1.040,- toegekend aan eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming van 13 dagen. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.024,-, te betalen door de Staat der Nederlanden.