ECLI:NL:RBDHA:2019:1896
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag reguliere verblijfsvergunning en mvv-vereiste in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser, een Eritrees staatsburger, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning werd afgewezen. Eiser had eerder een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ingediend, maar was naar Nederland gereisd zonder deze procedure af te wachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Eiser heeft aangevoerd dat hij naar Nederland is gekomen om herenigd te worden met zijn echtgenote en dat zijn gezinsleven in Italië niet kan worden uitgeoefend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangenafweging door de staatssecretaris correct is uitgevoerd en dat er geen schending is van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 12 februari 2019.