ECLI:NL:RBDHA:2019:1893

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
1 maart 2019
Zaaknummer
NL18 745
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, die stelt Burundese nationaliteit te bezitten, zijn asielaanvraag heeft ingediend. De eiser, die via Tanzania naar Nederland is gereisd, heeft zijn aanvraag gebaseerd op de stelling dat hij lid was van de oppositiepartij UPD in Burundi en dat hij in gevaar is vanwege zijn politieke activiteiten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de gestelde identiteit en nationaliteit van de eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op basis van een Tanzaniaans paspoort naar Nederland is gekomen en dat er geen overtuigend bewijs is geleverd voor zijn Burundese identiteit.

De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder een contra-expertise van een taalanalyse, beoordeeld. De taalanalyse wees uit dat de eiser waarschijnlijk niet afkomstig is uit de spraakgemeenschap binnen Burundi, wat de geloofwaardigheid van zijn claims verder ondermijnt. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de eiser niet in aanmerking komt voor een asielvergunning, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij de Burundese nationaliteit bezit. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.745

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 februari 2019 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. A. de Raad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 18 december 2017 (het bestreden besluit).

Verweerder heeft op 2 juli 2018 een verweerschrift ingediend.
Op verzoek van eiser is de behandeling van het beroep ter zitting van 5 juli 2018 aangehouden om een contra-expertise van de taalanalyse te laten verrichten. Van eiser zijn nadere stukken ontvangen op 14 september 2018 en op 17 september heeft eiser nadere beroepsgronden ingediend. Van verweerder zijn op 19 oktober 2018 nadere stukken ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De termijn voor het doen van uitspraak is eenmaal verlengd.

Overwegingen

1. Eiser stelt [naam 2] te zijn, geboren op [geboortedatum 2] en de Burundese nationaliteit te bezitten. Vanuit Dar es Salaam (Tanzania) is eiser begin september 2015 naar Nederland gereisd en doorgereisd naar Zweden. Daar heeft hij op 19 oktober 2015 onder dezelfde persoonsgegevens asiel aangevraagd. De Zweedse autoriteiten hebben eiser op 2 augustus 2016 aan die van Nederland overgedragen. Diezelfde dag heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Burundi lid was van de oppositiepartij UPD [1] en dat hij in de problemen is geraakt na de verhuur van een kamer aan de UPD. De inlichtingendienst is op zoek naar eiser en wil hem doden.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de gestelde Burundese nationaliteit, identiteit en herkomst niet geloofwaardig. Uit onderzoek in het Visa Informatie Systeem van de EU (EU-Vis) blijkt dat eiser op grond van een Tanzaniaans paspoort door de Nederlandse autoriteiten in het bezit is gesteld van een Schengenvisum. Met dit paspoort, voorzien van het visum, is eiser naar Nederland gereisd en weer doorgereisd naar Zweden. Verweerder gaat uit van de authenticiteit van dit Tanzaniaanse paspoort en daarom ook van de Tanzaniaanse nationaliteit van eiser. Bovendien blijkt uit het rapport van de taalanalyse van 9 november 2017 van Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT) dat eiser ‘waarschijnlijk niet’ te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Burundi. Nu de door eiser gestelde identiteit en nationaliteit niet worden geloofd, wordt niet toegekomen aan beoordeling van de gestelde problemen in Burundi. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor een asielvergunning.
3. Op wat eiser hiertegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet is in geschil dat eiser bij zijn uitreis vanuit Dar es Salaam (Tanzania) en tijdens zijn vlucht naar Nederland in september 2015 gebruik heeft gemaakt van een Tanzaniaans paspoort, op naam gesteld van [naam] geboren op [geboortedatum 3] te Dar es Salaam (Tanzania). Bij zijn asielaanvraag stelt eiser niet de Tanzaniaanse nationaliteit, maar de Burundese nationaliteit te bezitten. Partijen zijn het oneens over de vraag wat de identiteit, herkomst en nationaliteit van eiser is. Daarbij spitst het geschil zich toe op de vraag of eiser zijn gestelde Burundese nationaliteit, identiteit en herkomst aannemelijk heeft gemaakt.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser er niet in is geslaagd zijn gestelde Burundese nationaliteit, identiteit en herkomst aannemelijk te maken. Terecht heeft verweerder gewezen op de resultaten van het onderzoek in het EU-Vis op basis van de vingerafdrukken van eiser. Hieruit blijkt dat eiser op 18 augustus 2015 bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Pretoria, Zuid-Afrika, in het bezit is gesteld van een Schengenvisum. Bij de visumaanvraag is gebruik gemaakt van een Tanzaniaans paspoort op naam gesteld van [naam] , geboren op [geboortedatum 3] te Dar es Salaam, Tanzania. De Nederlandse autoriteiten hebben toen het paspoort onderzocht en geen aanleiding gezien om de afgifte van dit visum te weigeren. In zijn verweerschrift heeft verweerder hieraan nog toegevoegd dat bij de aanvraag van een visum bij de Nederlandse autoriteiten gedegen onderzoek plaatsvindt niet alleen naar de documenten, maar ook naar de aanvrager en de redenen van de aanvraag. Terecht heeft verweerder ook aan eiser tegengeworpen dat zijn uiterlijke kenmerken zoals in Nederland vastgelegd middels biometrie overeenkomen met de uiterlijke kenmerken van de pasfoto behorende bij de visumaanvraag. Gelet op het voorgaande is verweerder terecht van de authenticiteit van het Tanzaniaanse paspoort uitgegaan. Verweerder heeft in dit verband ook terecht gewezen op de verklaring van eiser dat bij aankomst op het vliegveld in Nederland zijn paspoort is gecontroleerd. Eiser heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat het paspoort hem niet toebehoorde en dat reisagent [naam 3] ’ dit (volgens hem valse) paspoort voor hem heeft geregeld. Dit betoog kan dan ook niet slagen.
6. Verweerder heeft voorts terecht overwogen dat eiser niet met verklaringen, (authentieke) documenten of andere bewijsstukken zijn in Nederland opgegeven Burundese nationaliteit, identiteit en herkomst aannemelijk gemaakt. De enkele stelling van eiser dat het door hem gebruikte Tanzaniaanse paspoort hem niet toebehoorde en dat dit (valse) paspoort door ‘ [naam 4] en [naam 3] ’ voor hem is geregeld en hij slechts vier weken in Tanzania heeft verbleven, heeft eiser op geen enkele wijze onderbouwd en kan reeds daarom niet slagen. Met de door eiser overgelegde (identiteits)documenten heeft hij evenmin aannemelijk gemaakt dat hij afkomstig is uit Burundi. Bureau Documenten heeft de door eiser overgelegde Burundese identiteitskaart onderzocht en geconcludeerd dat deze niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Het onderzoek door Bureau Documenten leverde verder op dat de overgelegde lidmaatschapskaart van de UPD vals is. Over de in beroep overgelegde nationaliteitsverklaring, afgegeven door de Burundese ambassade in Den Haag, heeft verweerder in zijn verweerschrift terecht overwogen dat dit document niet is voorzien van een pasfoto en reeds daarom niet kan dienen ter staving van de door eiser gestelde Burundese nationaliteit en identiteit. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat eiser ter zitting heeft verklaard dat dit document op vertoon van de Burundese identiteitskaart aan hem is verstrekt.
7. Tot slot is in geschil of het door eiser overgelegde contra-expertise rapport taalanalyse van de Taalstudio van 27 mei 2018 als deskundigenrapport dient te worden aangemerkt en afbreuk doet aan de motivering van verweerder.
8. De rechtbank stelt voorop dat verweerder eiser is tegemoetgekomen door een taalanalyse te laten verrichten door TOELT. Vervolgens heeft eiser een contra-expertise laten uitvoeren door de Taalstudio. Hoewel in beide onderzoeken gebruik is gemaakt van éénzelfde opname van de stem van eiser, laten beide rapporten grote verschillen zien. Zo concludeert TOELT dat eiser op grond van zijn talenkennis Swahili en nauwelijks enige actieve beheersing van het Kirundi/Frans
waarschijnlijk niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap binnen Burundien dat
het mogelijk is dat hij, op grond van de getoonde informatie over zijn gestelde herkomstomgeving en hij het Kirundi blijkbaar goed kan verstaan, enige tijd in Burundi heeft verbleven.De Taalstudio concludeert dat er niet aan wordt getwijfeld dat eiser
afkomstig is uit de wijk [wijk] in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi.De Taalstudio komt tot die conclusie op basis van de kennis van eiser over zijn gestelde herkomstomgeving, opvallende kenmerken van het door hem gesproken Swahili en de opvallende beheersing van het Kirundi. Door TOELT en de Taalstudio is over en weer gemotiveerd gereageerd op de beide taalanalyses waarbij TOELT de deskundigheid van de contra-expert in twijfel trekt. Los van de vraag of het rapport van de Taalstudio als deskundigenrapport dient te worden aangemerkt, kan dit rapport naar het oordeel van de rechtbank niet afdoen aan de motivering van verweerder dat eiser zijn gestelde Burundese nationaliteit en identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Weliswaar kan uit het rapport van de Taalstudio worden afgeleid dat eiser afkomstig is uit Burundi en daar – zoals TOELT ook opmerkt – heeft verbleven, maar dit maakt hem nog geen Burundees staatsburger. Dit rapport van de Taalstudio neemt daarnaast niet weg dat eiser zich als Tanzaniaans staatsburger heeft gepresenteerd en hij met een Tanzaniaans paspoort Nederland is ingereisd.
9. Gelet op voorgaande heeft verweerder op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] een verdere beoordeling van het asielrelaas, daaronder begrepen de asielmotieven van eiseres, achterwege kunnen laten, omdat de asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit van een vreemdeling.
10. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
11. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. Holierhoek, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Voetnoten

1.Union pour la Paix et le Développement
2.Zie onder meer de uitspraak van 24 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4061