Uitspraak
Rechtbank den haag
- [belanghebbende 1] (hierna: [belanghebbende 1] )
- [belanghebbende 2] (hierna: [belanghebbende 2] ).
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- de belanghebbenden;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2019 uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek tot wraking was ingediend op 2 januari 2019, maar had betrekking op gebeurtenissen die zich hadden voorgedaan tijdens een zitting op 19 december 2018. De verzoeker stelde dat hij door omstandigheden, waaronder zijn verjaardag en het ontbreken van een computer, niet eerder in staat was om het verzoek in te dienen. De wrakingskamer oordeelde echter dat de verzoeker onvoldoende aannemelijk had gemaakt waarom hij het verzoek niet eerder had kunnen indienen, aangezien de omstandigheden die aanleiding gaven voor het verzoek al twee weken bekend waren. De wrakingskamer benadrukte dat een verzoek tot wraking tijdig moet worden ingediend en dat de verzoeker concrete omstandigheden moet aanvoeren zodra deze aan hem bekend zijn geworden. Aangezien het verzoek te laat was ingediend, werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard en werd er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek gedaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.