3.4De beoordeling van de tenlastelegging.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van de ten laste gelegde straatroof het volgende af.
Op 23 augustus 2017 heeft de aangeefster aangifte gedaan van de beroving van haar handtas. De beroving vond plaats op 23 augustus 2017 omstreeks 11.10 uur. De aangeefster, net zeventig jaar oud, had die ochtend een afspraak bij de fysiotherapeut aan de Regentesselaan in Den Haag. Zij verliet de praktijk te voet en droeg haar handtas in haar rechterhand. Vlak voor de Cartesiusstraat werd er plotseling met kracht aan haar tas getrokken. Zij zag een jongen met hoge snelheid van haar wegrennen. De jongen hield haar tas vast. De aangeefster heeft geprobeerd de jongen te volgen, maar de jongen van ongeveer 15 jaar oud, was te snel. Zij zag dat de jongen de Cartesiusstraat in rende, dat hij rechtdoor de Gaslaan oprende, en dat hij het stadspark De Verademing inrende. De aangeefster heeft heel hard geschreeuwd: “Houd de dief! Houd de dief! Hij heeft mijn tas gepikt!”. Bij De Verademing kwamen er twee mannen op de fiets naar haar toe. De fietsers zeiden dat zij een jongen met een rood shirt aan zagen rennen en dat deze jongen een tas vasthield. De fietsers gingen achter de jongen aan. Halverwege De Verademing kwam een van de mannen op de fiets weer naar haar toe gefietst. De fietser gaf haar haar portemonnee terug die kennelijk door de jongen uit haar tas was gehaald. Hij zei dat de jongen daar zat en dat de politie eraan kwam. De man wees daarbij naar het platform waar zich een open ijzeren trap bevond.
De aangeefster is naar het platform gelopen en zag dat de jongen die haar tas had geroofd werd vastgehouden door twee mannen. Zij weet zeker dat de jongen die op het platform werd vastgehouden dezelfde jongen betrof als de jongen die haar tas had geroofd, omdat hij er exact hetzelfde uitzag. Zij heeft de jongen omschreven als een jongen met licht getinte huidskleur, een stevig postuur, ongeveer 1.60 meter lang, zwart haar, 15 à 16 jaar. Hij droeg een rood t-shirt met lange mouwen met op de mouwen aan beide kanten ter hoogte van de bovenarm witte strepen, en een zwarte lange broek. De aangeefster zag dat 55 euro uit haar portemonnee was weggenomen. Dit geld had zij in het weekend voor haar verjaardag gekregen. Het bedrag bestond uit een briefje van 50 euro en een briefje van 5 euro.
[getuige 2] heeft verklaard dat hij bij de [school] als sportleraar werkt. Op 23 augustus 2017 omstreeks 11.00 uur was hij bij De Verademing. Vanaf het fiets- voetpad zag hij twee fietsers aankomen. Zij riepen iets van: “Houd hem tegen, hij heeft iets gestolen!” Hij zag tegelijkertijd een jongen wegrennen voor deze fietsers. De jongen wilde de trap afrennen, richting de sportvelden. [getuige 2] heeft de vluchtende jongen omschreven als een jongen met een Marokkaans uiterlijk, een fors postuur, ongeveer 13 of 14 jaar oud. Hij droeg een rood trainingspak. Omdat de fietsers riepen dat deze jongen moest worden tegengehouden heeft [getuige 2] de jongen halverwege de trap tegengehouden. De jongen schopte en sloeg wild om zich heen. Ongeveer 10 seconden later kwam zijn collega [getuige 1] helpen om de jongen vast te houden. Halverwege de trap sprak de jongen een andere jongen, naar later is gebleken [naam 1] , aan en zei tegen hem: “Hier, hier pak!”. De jongen liet hierbij geld zien. [naam 1] twijfelde om het geld aan te nemen. [getuige 2] zei tegen [naam 1] dat, als hij het geld zou aanpakken, hij medeplichtig zou zijn. [naam 1] heeft het geld van de jongen die werd vastgehouden aangenomen en vervolgens aan [getuige 2] gegeven. Het geld is aan de politie overhandigd. Het geld betrof een briefje van 50 euro en een briefje van 5 euro. De politie was er binnen 5 tot 8 minuten.
[getuige 1] heeft verklaard dat hij leraar is op de [school] , vlakbij De Verademing. Op 23 augustus 2017 stond hij op het schoolplein toen hij mannen hoorde schreeuwen dat iemand tegengehouden moest worden, omdat hij een tas had gestolen. Hij stond onderaan een trap. Als men die trap oploopt vanaf het schoolplein dan komt men op het bovendek van De Verademing. [getuige 1] zag dat een jongen die niet op de [school] zat, zich tussen de leerlingen door wilde wurmen. [getuige 1] is de trap opgelopen om de jongen tegemoet te lopen en heeft de jongen vervolgens vastgepakt. Hij voelde dat de jongen zich probeerde los te maken. Toen het iets rustiger was, heeft hij de jongen op de trap neergezet in afwachting van de politie. Hij heeft samen met een andere leraar de jongen vastgehouden tot de politie er was. [getuige 1] zag dat de jongen ineens heel snel iets onder zijn shirt vandaan haalde. Hij zag dat dit geld was dat opgerold zat in het shirt van de jongen. De jongen gaf dit aan een jongen die leerling is op de [school] . [getuige 1] heeft de leerling gezegd dat hij dit geld aan hem moest geven, omdat hij anders ook medeplichtig zou zijn. [getuige 1] heeft de jongen die hij heeft vastgehouden omschreven als een stevige, kleine jongen met een licht getinte huid, vermoedelijk van Marokkaanse afkomst, gekleed in een fel trainingspak.
[naam 1] heeft tegenover de politie verklaard dat hij zich op 23 augustus 2017 op de sportvelden nabij de Gaslaan in Den Haag bevond. Dit heet wijkpark De Verademing.
Op de trap vanaf het sportcomplex naar de weg die daarboven loopt, werd een persoon vastgehouden door twee leraren van school. De jongen probeerde zichzelf los te trekken van de leraren. Dat lukte hem niet. [naam 1] ging bij hen staan. Op dat moment had de jongen geld in zijn handen en de jongen stak zijn hand in zijn richting uit. [naam 1] hoorde de jongen zeggen: “Pak, pak”. [naam 1] heeft de jongen omschreven als een jongen van ongeveer 14 jaar oud, met een licht getinte huidskleur, kleiner dan 1.70 meter en bruin/zwart haar.
Op 23 augustus 2017, omstreeks 11.20 uur, zijn verbalisanten in opdracht van de dienstdoende centralist van de meldkamer Eenheid Den Haag naar het sportpark
De Verademing gegaan, alwaar iemand werd vastgehouden die zojuist een tas had weggenomen. Ter plaatse is de jongen die werd vastgehouden aangehouden.
De aangehouden verdachte ademde zwaar. Een wat oudere dame vertelde dat de jongen die was aangehouden, dezelfde jongen was als degene die haar tas had weggenomen. Aan de politie werd door een getuige geld overhandigd. Dit geld had de verdachte aan een andere jongen gegeven die het geld weer aan de leraar had gegeven. Het betrof een briefje van
50 euro en een briefje van 5 euro. Het geld is door de politie in ontvangst genomen.
De verdachte heeft op 23 augustus 2017 tegenover de politie verklaard dat hij die dag een trainingspak droeg, een zwarte broek en een rode trui met witte lijnen van het merk Adidas.
Hij was tot 11.00 uur aanwezig op de sportdag bij HVV en daarna ging hij hardlopen bij de Gaslaan. Hij heeft zijn uiterlijk omschreven als mollig, een beetje kort, licht getint en bruin haar. Hij was aan het hardlopen en hoorde een man roepen dat hij moest stoppen omdat hij een vrouw zou hebben beroofd. Hij is toen doorgerend, omdat dit onzin was. Er kwam een leraar en die pakte hem in de houdgreep en toen moest hij wachten tot de politie kwam.
Hij heeft niks gedaan en aan niemand geld gegeven.
De rechtbank overweegt dat uit het vorenstaande blijkt dat aangeefster onmiddellijk na de beroving waarbij haar tas met kracht is weggerukt, achter de dader is aangegaan en om hulp heeft geroepen, en dat zij ook onmiddellijk hulp heeft gekregen. In eerste instantie zijn twee fietsers achter de rennende dader die de tas nog in handen had, aangegaan. Zij hebben gezien dat de dader ter hoogte van de ijzeren trap bij het platform zat en hebben aan aangeefster doorgegeven dat de politie eraan kwam. Ook hebben zij de portemonnee van aangeefster aan haar teruggegeven. Aangeefster heeft daarbij gezien dat er 55 euro aan briefgeld van haar was weggenomen, te weten een briefje van 50 euro en een briefje van
5 euro. Bij de aanhouding van de verdachte is ditzelfde bedrag in dezelfde coupures aan de politie overhandigd. Dit geld had de verdachte in zijn kleding zitten en heeft hij volgens twee getuigen aan [naam 1] gegeven, die het geld op zijn beurt aan een van de getuigen heeft gegeven. De verdachte heeft ontkend dat hij geld heeft gegeven aan een jongen en aldus geen andere verklaring gegeven voor het aanwezig hebben van het geldbedrag in precies dezelfde coupures als die van het gestolen geld. Bovendien heeft de verdachte zichzelf omschreven met ongeveer dezelfde uiterlijke kenmerken als genoemd door de aangeefster en de getuigen bij het omschrijven van de dader, te weten een jongen met een mollig postuur, licht getint, bruin/zwart haar en gekleed in een trainingspak bestaande uit een rood shirt met witte strepen op de mouw en een zwarte broek. De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, waarbij de verdachte dus onafgebroken en achtereenvolgens door de verschillende betrokkenen is waargenomen totdat hij het gestolen bedrag overhandigde aan een derde en bij aanhouding vervolgens is herkend door de aangeefster, volgt dat het de verdachte is geweest die de tas van de aangeefster heeft gestolen. Daarbij heeft hij geweld gebruikt door met kracht aan de tas te trekken.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.