ECLI:NL:RBDHA:2019:1800

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2019
Publicatiedatum
27 februari 2019
Zaaknummer
NL18.23138, NL18.23140, NL18.23142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Roma uit Oekraïne en de beoordeling van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een gezin van Roma uit Oekraïne. De eisers, die Oekraïense nationaliteit hebben, hebben asiel aangevraagd op basis van discriminatie en slechte leefomstandigheden in Oekraïne. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen afgewezen, stellende dat Oekraïne als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd, omdat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom voor Roma geen uitzondering is gemaakt bij de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst. De rechtbank oordeelt dat de verweerder in het verweerschrift niet adequaat is ingegaan op de recente situatie van Roma in Oekraïne, en dat de eisers niet individueel of persoonlijk zijn bedreigd. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand gelaten, omdat de eisers niet hebben aangetoond dat Oekraïne in hun specifieke geval niet als veilig kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eisers tot een bedrag van € 1.024,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers NL18.23138, NL18.23140 en NL18.23142

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2019 in de zaak tussen

[eiseres 1], eiseres 1, V-nummer [V-nummer]

[eiser 1], eiser 1, V-nummer [V-nummer]
[eiseres 2], eiseres 2, V-nummer [V-nummer], mede namens de minderjarige kinderen
[eiser 2], eiser 2, V-nummer [V-nummer]
[eiser 3], eiser 3, V-nummer [V-nummer]
Tezamen eisers,
(gemachtigde: mr. I.M. Hidding),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Wieman)

ProcesverloopBij besluiten van 30 november 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond en aan eisers, met uitzondering van de minderjarige kinderen, een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de verzoeken om een voorlopige voorziening (NL18.23139, NL18.23141 en NL18.23143), plaatsgevonden op 8 januari 2019. Eiser 1 en eiseres 2 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Eiseres 1 heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens verweerder is de voornoemde gemachtigde verschenen.

Overwegingen

1. Alle eisers hebben de Oekraïense nationaliteit. Eiseres 1 is geboren op [geboortedatum] 1956. Eiseres 2 is geboren op [geboortedatum] 1991. Eiser 1 is geboren op [geboortedatum] 1994. Eiser 2 is geboren op [geboortedatum] 2013 en eiser 3 is geboren op [geboortedatum] 2016. Eiser 1 en eiseres 2 zijn de ouders van de minderjarige kinderen. Eiseres 1 is de moeder van eiseres 2.
2. Eisers hebben aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in Oekraïne als Roma gediscrimineerd worden. Roma worden gepest op straat. Toegang tot zorg in het ziekenhuis is alleen mogelijk tegen betaling en de kinderen mogen niet naar school of naar de kinderopvang. Er is voor Roma nauwelijks werk, zodat het moeilijk is om een leven op te bouwen. De Oekraïense autoriteiten zijn niet bereid om te helpen.
3. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- eisers hun identiteit, nationaliteit en herkomst;
- eisers behoren allen tot de Roma bevolkingsgroep;
- eisers hebben discriminatie ervaren als Roma zijnde;
- eisers hebben economisch moeilijke omstandigheden ervaren.
4. Verweerder heeft alle relevante elementen geloofwaardig geacht. Verweerder heeft vervolgens gesteld dat Oekraïne een veilig land van herkomst is, waardoor het aan eisers is om aannemelijk te maken dat het land de verdragsverplichtingen ten aanzien van hen persoonlijk niet nakomt. Volgens verweerder zijn eisers hier niet in geslaagd. Eisers hebben weliswaar vanwege hun Roma afkomst moeilijke leefomstandigheden ervaren, maar er is geen sprake van dusdanige discriminatie dat sprake is van omstandigheden die moeten leiden tot verlening van een asielvergunning. Bovendien hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat het voor hen niet mogelijk is de bescherming van de Oekraïense autoriteiten in te roepen.
5. Eisers kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en voeren het volgende aan. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom voor Roma geen uitzondering is gemaakt bij de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst. Verweerder bagatelliseert ten onrechte de problemen die eisers hebben ondervonden. Zij moesten gedwongen in een kazerne gaan wonen, zonder gas, licht of elektriciteit en met een niet functionerende riolering. Eisers kunnen zich niet officieel op adres inschrijven omdat het geen officiële huisvesting betreft. Daarom krijgt eiseres 2 nu ook geen uitkering meer. Ook kan zijn geen werk krijgen. Eiser 1 en eiseres 2 mochten daarnaast maar drie jaar naar school. De kinderen mogen niet naar de crèche. Eisers betwisten niet dat zij niet individueel of persoonlijk zijn bedreigd, de ondervonden discriminatie betreft de voornoemde zeer slechte leefomstandigheden. Ten onrechte heeft verweerder gesteld dat niet is gebleken dat eisers zich tot hogere autoriteiten hebben gewend. Eiseres 1 is immers als oudste van de familie tevergeefs naar het gemeentehuis, “het witte huis”, gegaan om te proberen verandering te brengen in hun woonomstandigheden. Tot slot had verweerder niet zonder nadere motivering kunnen stellen dat de door de Oekraïense autoriteiten afgekondigde staat van beleg niet tot een ander oordeel leidt. Dit heeft tot binnenlandse onlusten geleid, ook in de plaats Uzhgurod.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het verweerschrift uitgebreid
gemotiveerd is ingegaan op de door eisers naar voren gebrachte stellingen en informatie over de recente situatie van de Roma in Oekraïne. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de autoriteiten niet altijd adequaat optreden, maar dat er in voorkomende gevallen wel
onderzoek wordt ingesteld naar schendingen van de rechten van Roma. Ook ten aanzien van
Roma kan Oekraïne derhalve worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Met deze
toevoeging heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat
Oekraïne, ook ten aanzien van Roma, als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
Nu deze nadere motivering pas in beroep is gedaan terwijl eisers de informatie over de
recente situatie van de Roma in Oekraïne al in de zienswijze hebben overgelegd, zijn de
beroepen gegrond en vernietigt de rechtbank de bestreden besluiten wegens een
motiveringsgebrek.
6.2
De rechtbank ziet echter aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht, de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Daartoe overweegt de rechtbank dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers er niet in zijn geslaagd aan de hand van hun individuele asielrelaas aannemelijk te maken dat Oekraïne in hun specifieke geval niet valt aan te merken als veilig land van herkomst. Eisers hebben erkend dat zij niet individueel of persoonlijk zijn bedreigd vanwege hun Roma achtergrond. Eisers hebben verklaringen afgelegd over hun moeilijke leefomstandigheden en de door hen ervaren discriminatie vanwege hun afkomst in Oekraïne. Verweerder heeft deze verklaringen van eisers geloofwaardig geacht, maar heeft terecht overwogen dat eisers toegang tot voorzieningen zoals onderwijs, medische hulp en financiële hulp (zoals het pensioen van eiseres 1, de uitkering van eiseres 2) hebben gehad. Gezien het voorgaande heeft verweerder daarom terecht gesteld dat uit de verklaringen van eisers niet kan worden opgemaakt dat zij vanwege discriminatie zo ernstig worden beperkt in hun bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kunnen functioneren. Voor zover eisers hebben aangevoerd dat zij reeds om hulp hebben gevraagd bij “het witte huis” (naar de rechtbank begrijpt: het gemeentehuis) en de autoriteiten hen niet willen helpen, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat de hogere autoriteiten in Oekraïne niet bereid zijn eisers te helpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat eisers aan de hand van hun individuele asielrelaas niet aannemelijk hebben gemaakt dat Oekraïne ten aanzien van hen zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
7. Omdat de beroepen gegrond zijn, veroordeelt de rechtbank verweerder in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van de beroepschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten in stand blijven;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.024,
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon-Overdijk, griffier.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.