AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing verblijfsvergunning kinderpardon voor Armeense eiseres
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 januari 2019, is het beroep van eiseres, een Armeense vrouw, ongegrond verklaard. Eiseres heeft sinds 2010 met haar ouders en broertje in Nederland verbleven en heeft in 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op grond van het kinderpardon. Deze aanvraag werd in eerste instantie afgewezen en het bestreden besluit handhaafde deze afwijzing. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had meegewerkt aan haar vertrek, wat een contra-indicatie vormde voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Eiseres had wel geldige paspoorten, maar had geen pogingen ondernomen om haar vertrek te realiseren voordat zij de aanvraag indiende. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van het mvv-vereiste, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van het beleid voor het kinderpardon. Daarnaast werd er onvoldoende rekening gehouden met haar medische situatie, aangezien er geen nieuwe medische stukken waren overgelegd die een herbeoordeling rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet in het voordeel van eiseres uitviel, omdat zij en haar gezinsleden nooit een verblijfsvergunning hadden gehad en er geen bijzondere omstandigheden waren die een voortzetting van het gezinsleven in Nederland rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Voetnoten
1.Zie de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 3 juli 2012 (AWB 11/19802 en AWB 11/21306, niet gepubliceerd) en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 1 oktober 2012 (2012075161/1/V1, niet gepubliceerd).
2.Definitieve regeling langdurig verblijvende kinderen, paragraaf B9/6 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc)
3.Dienst Terugkeer & Vertrek
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
5.Vreemdelingenbesluit 2000
6.machtiging tot voorlopig verblijf
7.Internationale Organisatie voor Migratie
9.Bureau Medische Advisering
10.Art. 3.71, twee lid, aanhef en onder l, van het Vb
11.Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zie bijvoorbeeld het arrest Rodrigues da Silva en Hoogkamer tegen Nederland van 31 januari 2006, nr. 50435/99.
13.EHRM, arrest van 4 december 2012 nr. 47017/09.
14.Algemene wet bestuursrecht