ECLI:NL:RBDHA:2019:14855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
C-09-581046-KG ZA 19-958
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op wijziging van statuten van wijkvereniging zonder rechtsgeldig besluit van de ALV

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en twee gedaagden, allen leden van de Wijkvereniging [X]. De eiser vorderde een verbod voor de gedaagden om de statuten van de Wijkvereniging te wijzigen, omdat volgens hem geen rechtsgeldig besluit van de Algemene Ledenvergadering (ALV) aan de voorgenomen wijziging ten grondslag ligt. De eiser stelde dat tijdens de ALV van 28 mei 2019 een voorstel tot wijziging van de statuten was besproken, maar niet was goedgekeurd. Hij voerde aan dat het wijzigingsvoorstel, dat het bestuur nu voornemens is ter goedkeuring aan de notaris voor te leggen, op grond van artikel 2:42 BW aan de ALV ter goedkeuring moet worden voorgelegd.

De gedaagden voerden verweer, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen rechtsgeldig besluit van de ALV was genomen over de statutenwijziging. Het verslag van de ALV toonde aan dat er geen stemming had plaatsgevonden over het wijzigingsvoorstel, en dat de wijzigingen die door de gedaagden werden aangevoerd niet voldoende waren om te concluderen dat de statuten rechtsgeldig waren gewijzigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het interim-bestuur een nieuwe ALV moet uitschrijven om de statutenwijziging rechtsgeldig te maken.

De voorzieningenrechter verbood de gedaagden om de statuten van de Wijkvereniging te wijzigen zonder een rechtsgeldig besluit van de ALV. Tevens werd bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De voorzieningenrechter adviseerde partijen om via mediation te trachten de onderlinge verstandhouding te verbeteren, gezien de slechte relatie tussen de eiser en het interim-bestuur.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/581046 / KG ZA 19-958
Vonnis in kort geding van 13 november 2019
in de zaak van
[eiser]te [plaats] ,
gemeente [gemeente] ,
eiser,
advocaat mr. S.T.L.A. Mulders te Echt, gemeente Echt-Susteren,
tegen:

1.[gedaagde, sub 1] te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

2. [gedaagde, sub 2]te [plaats] ,
gemeente [gemeente] ,
gedaagden,
in persoon verschenen.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eiser] ’, ‘ [gedaagde, sub 1] ’ en ‘ [gedaagde, sub 2] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 8 oktober 2019, met producties;
- de op 21 oktober 2019 op voorhand door [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] toegezonden pleitnotities, met producties;
- de op 23 oktober 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door [eiser] pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen zijn allen lid van de Wijkvereniging [X] te [plaats] (hierna: ‘de Wijkvereniging’).
2.2.
In de op 31 oktober 1995 gewijzigde statuten van de Wijkvereniging valt in artikel 9, tweede lid, te lezen dat de Wijkvereniging in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd door twee leden van het bestuur, onder wie tenminste de voorzitter, de secretaris of de penningmeester. In artikel 18, eerste lid, jo. artikel 17, eerste lid, van de statuten is bepaald dat slechts tot wijziging van de statuten kan worden besloten in een daartoe door het bestuur bijzonder bijeengeroepen algemene vergadering, met een meerderheid van tenminste drie vierde van de geldig uitgebrachte stemmen. In artikel 18, tweede lid, van de statuten is bepaald dat de oproeping tot de vergadering het voorstel tot wijziging moet bevatten.
2.3.
Op 28 mei 2019 heeft een Algemene Ledenvergadering (ALV) van de Wijkvereniging plaatsgevonden. In het verslag van deze ALV valt – voor zover thans van belang – het volgende te lezen:
“7. Herziening statuten.
Een statutencommissie bestaande uit [A] , [B] , [C] , [D] en [gedaagde, sub 1] heeft een voorstel tot statutenwijziging gemaakt en deze wijziging wordt door de vergadering artikelsgewijs doorgenomen. [A] zit de vergadering tijdens dit agendapunt vóór. De herziene statuten zullen later aan de leden worden toegezonden.
(…)
10. Bestuursverkiezing.
De bestuursleden mw. [E] , secretaris, mw. [F] en mw. [G] verlaten het bestuur. (…) Mw. [gedaagde, sub 1] blijft in het interim bestuur, samen met dhr. [A] , mw. [H] en mw. [I] totdat er een nieuw bestuur is gevormd.”
2.4.
[eiser] heeft zich (aanvankelijk) jegens de heer [A] (hierna: ‘ [A] ’) en (later ook jegens) [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] schriftelijk op het standpunt gesteld dat aan de voorgenomen statutenwijziging geen rechtsgeldig besluit van de ALV ten grondslag ligt. [eiser] heeft er daarbij op gewezen dat het vooraf aan de leden toegezonden wijzigingsvoorstel tijdens de ALV van 28 mei 2019 niet in stemming is gebracht en bovendien naar aanleiding van hetgeen tijdens die ALV is besproken wijzigingen in dit voorstel zijn doorgevoerd, die niet tijdens de ALV zijn besproken.
2.5.
[A] heeft zich jegens [eiser] schriftelijk op het standpunt gesteld dat de statuten rechtsgeldig zijn gewijzigd. Daarbij heeft [A] erop gewezen dat tijdens de ALV van 28 mei 2019 nog een aantal aanpassingen op het destijds voorliggende wijzigingsvoorstel is besproken, dat vervolgens unaniem dan wel met meerderheid van stemmen (handopsteking) door de ALV is goedgekeurd. Deze aanpassingen zijn volgens [A] in het concept verwerkt en ter beoordeling aan de (interim-)bestuursleden en de leden van de statutencommissie gezonden. Vervolgens is het definitieve concept van de statutenwijziging met toelichting aan alle leden van de Wijkvereniging gestuurd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] te verbieden om de statuten van de Wijkvereniging te (doen) wijzigen althans handelingen te verrichten om een wijziging te effecturen, zonder dat daaraan een rechtsgeldig besluit van de ALV ten grondslag ligt, zulks op verbeurte van een dwangsom en met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert [eiser] – samengevat – aan dat tijdens de ALV van 28 mei 2019 een voorstel tot wijziging van de statuten van de Wijkvereniging is besproken. Naar aanleiding van de tijdens de ALV ten aanzien van dit voorstel gemaakte opmerkingen en de daarover gevoerde discussie is volgens [eiser] besloten dat een commissie de input van de leden zou verwerken in een nieuw wijzigingsvoorstel. Het aanvankelijke wijzigingsvoorstel is volgens [eiser] op 28 mei 20198 niet door de ALV goedgekeurd. Het wijzigingsvoorstel, zoals het bestuur thans voornemens is ter vaststelling aan de notaris voor te leggen, dient naar de mening van [eiser] op grond van artikel 2:42 BW aan de ALV ter goedkeuring te worden voorgelegd, waarbij dit voorstel op voorhand aan de leden bekend dient te worden gemaakt. Door de ALV te passeren, handelen [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] volgens [eiser] onrechtmatig jegens de leden van de Wijkvereniging.
3.3.
[gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Vooropgesteld wordt dat blijkens het verslag van de ALV van 28 mei 2019 tijdens die vergadering een aantal bestuursleden hun functie heeft neergelegd en een interim-bestuur is aangesteld, waarvan in ieder geval [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] deel uitmaken. Er is geen aanleiding om op dit punt aan de juistheid van dit verslag te twijfelen. [gedaagde, sub 2] vervulde blijkens het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel binnen het bestuur de functie van secretaris. Bij gebreke van aanwijzingen die duiden op het tegendeel dient ervan uit te worden gegaan dat [gedaagde, sub 2] deze functie (thans als interim-bestuurder) nog steeds bekleedt. Gelet op het bepaalde in artikel 9 van de statuten, heeft [eiser] in deze procedure dus kunnen volstaan met het dagvaarden van [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] .
4.2.
Beoordeeld dient te worden of het interim-bestuur haar voorgenomen statutenwijziging thans notarieel kan formaliseren. Die vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet is gebleken dat de ALV, zoals wettelijk en statutair is voorgeschreven, met deze statutenwijziging heeft ingestemd. Uit het verslag van de ALV van 28 mei 2019 blijkt niet dat de ALV op die datum over het voorafgaand aan deze ALV bekend gemaakte wijzigingsvoorstel heeft gestemd en, voor zover wel een stemming heeft plaatsgevonden, hoe die stemming heeft uitgepakt. Daarbij komt dat indien [A] in zijn (schriftelijk) namens het interim-bestuur ingenomen standpunt wordt gevolgd, er kennelijk op 28 mei 2019 nog diverse wijzigingen ten opzichte van het vooraf bekendgemaakte wijzigingsvoorstel zijn besproken (en kennelijk vervolgens doorgevoerd), waarvan voorshands niet zonder meer kan worden aangenomen dat deze van dusdanig geringe omvang zijn dat deze kwalificeren als amenderingen van het vooraf bekend gemaakte voorstel. Voor zover [A] betoogt dat op 28 mei 2019 door de ALV over iedere aldaar naar voren gebrachte aanvullende wijziging is gestemd, geldt dat zulks – behoudens het feit dat deze wijzigingen niet voorafgaand aan de ALV aan alle leden bekend zijn gemaakt – evenmin blijkt uit het verslag van die vergadering.
4.3.
Bij gebreke van een rechtsgeldig besluit van de ALV tot statutenwijziging zal, om alsnog tot de door haar verlangde statutenwijziging te kunnen komen, door het interim-bestuur een nieuwe ALV dienen te worden uitgeschreven, waarbij het definitieve wijzigingsvoorstel overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke en statutaire vereisten vooraf aan de leden bekend dient te worden gemaakt. Het door [eiser] gevorderde verbod is daarmee ten aanzien van [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] toewijsbaar. Nu er geen aanleiding bestaat om te veronderstellen dat het interim-bestuur niet overeenkomstig dit vonnis zal handelen, bestaat geen aanleiding om het op te leggen verbod met een dwangsom te versterken.
4.4.
Ter zitting is gebleken dat tussen partijen meer speelt dan de onderhavige kwestie. De verstandhouding tussen [eiser] en het (interim-)bestuur van de Wijkvereniging is ronduit slecht te noemen en een nieuwe kortgedingprocedure van [eiser] tegen (oud-)bestuursleden is aanstaande. De voorzieningenrechter geeft partijen, zowel in hun eigen belang als het belang van de Wijkvereniging, ernstig in overweging om bijvoorbeeld via mediation te trachten de onderlinge verstandhouding te normaliseren en zodoende nieuwe procedures te voorkomen. In de aard van het geschil en de omstandigheid dat partijen vooralsnog binnen de Wijkvereniging met elkaar verder moeten, ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt [gedaagde, sub 1] en [gedaagde, sub 2] om de statuten van de Wijkvereniging te wijzigen zonder dat daar een rechtsgeldig besluit van de ALV (met voorafgaande bekendmaking van de voorgenomen wijziging) aan ten grondslag ligt;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2019.
mw