In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 november 2019, wordt een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen behandeld. De vrouw, aangeduid als [X], heeft samen met haar advocaat, mr. P.B. van Eck-Molenaar, een verzoek ingediend. De man, aangeduid als [Y], is vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. S. van Buren. De rechtbank heeft eerder in een tussenbeschikking de echtscheiding uitgesproken en partneralimentatie vastgesteld. In deze beschikking wordt de verdeling van de huwelijksgemeenschap besproken, waarbij de rechtbank vaststelt dat er weinig activa zijn om te verdelen. De peildatum voor de verdeling is vastgesteld op 10 oktober 2019. De rechtbank behandelt verschillende bestanddelen van de gemeenschap, waaronder de voormalig echtelijke woning en een bedrijfspand. De rechtbank oordeelt dat de netto-opbrengst van de woning bij helfte moet worden verdeeld, terwijl er voor het bedrijfspand niets te verdelen valt. Daarnaast wordt de waarde van een vennootschap onder firma (vof) besproken, waarbij partijen zijn overeengekomen om een onafhankelijke deskundige in te schakelen voor de waardering. De man heeft een zelfstandig verzoek ingediend voor een vergoedingsrecht, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de gemeenschap naar verwachting geen activa bevat om de vergoedingsvordering te voldoen. De proceskosten worden gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.