ECLI:NL:RBDHA:2019:14383
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 28 november 2019 heeft eiser verklaard dat hij geen contact meer heeft met zijn vriendin, met wie hij de aanvraag heeft ingediend, en dat hij haar als vermist beschouwt. De rechtbank heeft overwogen dat, nu eiser geen contact meer heeft met zijn vriendin, hij als alleenstaand moet worden beschouwd. De rechtbank heeft ook gekeken naar de situatie in Italië en de argumenten van eiser dat hij en zijn vriendin daar ernstige problemen zullen ondervinden. Eiser heeft gewezen op interim measures van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende zijn om de afwijzing van de asielaanvraag te weerleggen. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat de situatie in Italië zodanig is dat hij niet kan worden uitgezet. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.